
Klaas Danhof schreef in het kader van zijn deelname aan onze opleiding Vrijeschoolpedagogie voor VO-docenten een column; een reflectie op zijn docentschap.
Overal hoor ik geluiden,
Kinderen spelen, auto’s komen langs.
Vandaag komt de stille ik naar boven.
De ik, die in een hoekje zit,
stil, geruisloos en alles om zich heen bekijkt.
De ik, die alles observeert, alles voelt
en alles merkt.
Niet de ik, die dan meespeelt,
en gewoon alles dan vergeet.
Die ik, nee, die is nu even weg.
Vandaag komt de stille ik naar boven.
Maar de oude, komt snel weer terug.
Nee, dit gedicht heb ik zelf niet geschreven.
Het is een gedicht geschreven door een leerling, een 1e klasser, ‘van voor mijn tijd’.
De leerling was eerder op school dan dat ik er leraar was.
Dat is dus in ieder geval van voor 2007.
Het gedicht hangt in ons gebouw aan de Asch van Wijckskade in Utrecht.
Ik heb het al talloze keren gelezen en het blijft me aantrekken.
De woorden van deze onbekende leerling inspireren mij, intrigeren mij.
De leerling is al lang vertrokken, haar ideeën leven voort in het gebouw.
Hoeveel leerlingen hebben al hun sporen nagelaten in de school?
Tastbaar of onzichtbaar.
En hoe werkt dat andersom?
Wat laten wij achter in het leven van de leerling?
Beukennoot,
Kastanje,
Paardenbloem,
Pollen in de lucht.
Wie zijn de bijen in dit verhaal?
Waar is de honing?
En hoe komt zij tot stand?
Klaas Danhof