Geplaatst op

Column – De Stille Ik

Overal hoor ik geluiden, 
Kinderen spelen, auto’s komen langs.
Vandaag komt de stille ik naar boven.
De ik, die in een hoekje zit,
stil, geruisloos en alles om zich heen bekijkt.
De ik, die alles observeert, alles voelt
en alles merkt.
Niet de ik, die dan meespeelt,
en gewoon alles dan vergeet.
Die ik, nee, die is nu even weg.
Vandaag komt de stille ik naar boven.
Maar de oude, komt snel weer terug.

 

Nee, dit gedicht heb ik zelf niet geschreven.
Het is een gedicht geschreven door een leerling, een 1e klasser,  ‘van voor mijn tijd’.
De leerling was eerder op school dan dat ik er leraar was.
Dat is dus in ieder geval van voor 2007.
Het gedicht hangt in ons gebouw aan de Asch van Wijckskade in Utrecht. 
Ik heb het al talloze keren gelezen en het blijft me aantrekken. 
De woorden van deze onbekende leerling inspireren mij, intrigeren mij. 
De leerling is al lang vertrokken, haar ideeën leven voort in het gebouw. 
Hoeveel leerlingen hebben al hun sporen nagelaten in de school?
Tastbaar of onzichtbaar.
En hoe werkt dat andersom? 
Wat laten wij achter in het leven van de leerling?

 

Beukennoot, 
Kastanje, 
Paardenbloem, 
Pollen in de lucht.
Wie zijn de bijen in dit verhaal?
Waar is de honing?
En hoe komt zij tot stand?

Klaas Danhof

 

Geplaatst op

Wereldwijd Waldorf – Zuid-Afrika: Centre for Creative Education in beweging 

Veel leraren die lesgeven op Waldorfscholen in Zuid-Afrika hebben hun opleiding gevolgd aan het Centre for Creative Education (CCE) in Kaapstad. Tot voor kort duurde die opleiding vier jaar, en daarna kon je als leerkracht jarenlang met een klas meegroeien – van klas 1 tot en met klas 9. Maar door een verandering in de wetgeving staat dat systeem nu onder druk. Zowel voor huidige studenten als voor leraren die al lang geleden afstudeerden, gaat er veel veranderen. 

 

Wat verandert er precies?

In het reguliere Zuid-Afrikaanse onderwijssysteem word je opgeleid voor óf de onderbouw (klas 1-3) óf de bovenbouw (klas 4-7). Dat betekent dat je je hele schoolcarrière bijvoorbeeld alleen klas 1, 2 of 3 mag geven, tenzij je een aanvullende opleiding volgt. Voor leraren van het CCE die overstappen naar het reguliere onderwijs, gelden dezelfde regels. Op Waldorfscholen werkt het anders: daar blijft een leraar meestal acht jaar lang bij dezelfde klas. In Zuid-Afrika was dat niet anders. Als je in de eerste klas begon, ging je gewoon met je leerlingen mee tot klas 9. Had je dat rondje al eens gedaan, dan kreeg je daarna vaak een hogere klas. Maar dat mag dus niet meer zomaar. De overheid is strenger geworden. Als je de vierjarige opleiding aan het CCE hebt afgerond, ben je officieel nog maar bevoegd tot en met klas 3. Wie met zijn of haar klas mee wil groeien naar hogere leerjaren, moet tijdens het werk aanvullende diploma’s behalen. Voor de scholen is dat een groot probleem: veel leraren blijken zo ineens niet meer bevoegd om les te geven in klas 4 tot en met 8. 

 

Studeren naast het lesgeven 

Dat betekent dat leraren naast hun werk opnieuw moeten gaan studeren. Voor elk vak in een bepaalde klas moet een apart dipoma behaald worden – denk aan rekenen in klas 6 of taal in klas 7. Dit geldt ook voor leraren die al meerdere keren een klas door alle jaren heen begeleid hebben. Tegelijkertijd biedt dit ook kansen. Het CCE kijkt in haar opleiding niet alleen naar vakkennis, maar vooral naar de ontwikkeling van het kind – van kleuterklas tot en met klas 8. Dat brede pedagogische perspectief geeft afgestudeerden van het CCE een duidelijke voorsprong op reguliere opleidingen. Maar om les te mogen geven in hogere klassen, moeten ze nu dus wél ook op papier aan kunnen tonen dat ze de lesstof beheersen. 

 

Nieuwe eisen voor de opleiding zelf 

Niet alleen de leraren, maar ook het CCE zelf staat voor een uitdaging. De opleiding moet de nieuwe diploma’s aanbieden en de inhoud en kwaliteit ervan waarborgen. Dat vraagt om deskundige leiding. De afgelopen jaren zijn veel ervaren docenten met pensioen gegaan. Gelukkig heeft Joan Sleigh – oud-bestuurslid van de antroposofische vereniging in Dornach en zelf Zuid-Afrikaanse – deze taak op zich genomen. Er is ook een groep docenten van het CCE mee bezig is, maar ook zij moeten een bepaalde graad hebben om dat te mogen doen.

 

Kwaliteit en samenwerking met universiteiten 

De positieve kant van deze verandering is dat de opleiding inhoudelijk naar een hoger niveau wordt getild. Er wordt gewerkt aan een samenwerking met een universiteit, zodat het CCE straks drie officiële diploma’s kan uitreiken: voor het kleuteronderwijs, de onderbouw én de hogere klassen van het basisonderwijs. Er is al vooruitgang geboekt. Tijdens de jaarlijkse gezamenlijke conferentie van Waldorfscholen in Zuid-Afrika kunnen leraren bijvoorbeeld al diploma’s of aantekeningen behalen. Toch moet er nog veel gebeuren om het nieuwe systeem goed te implementeren. De veranderingen vragen veel van zowel leraren als opleiders, maar ze kunnen ook zorgen voor een stevige verankering van het Waldorfonderwijs in het bredere Zuid-Afrikaanse onderwijssysteem – met meer erkenning, betere aansluiting en blijvende kwaliteit. 

 

Irene Bordewijk 

 

Geplaatst op

Een daad bij het woord – eerstehulp-pedagogie

Een daad bij het woord – eerstehulp-pedagogie

Crisispedagogie in Nederland: een nieuw initiatief geïnspireerd door Notfallpädagogik van Bernd Ruf.

 

Kinderen in crisis
Opgroeiende kinderen kunnen verschillende crises meemaken in hun jonge leven: gebroken gezin, geweld op straat, hechtingsproblematiek, een vluchtelingssituatie, of de gevolgen van een oorlog of een (natuur)ramp. Ingrijpende trauma’s kunnen een gezonde ontwikkeling verhinderen of bemoeilijken. Wereldwijd is een beweging gaande waarmee we kinderen in dergelijke crisissituaties kunnen helpen en ondersteunen met specifieke werkvormen, gebaseerd op inzichten uit de vrijeschoolpedagogie: Notfallpädagogie van Bernd Ruf. Doel is het welzijn van deze kinderen te stabiliseren met behulp van kunstzinnige en praktische werkvormen die het kind weer houvast, ritme en innerlijke kracht bieden.

 

Oproep tot actie in Nederland
Tijdens de conferentie Pedagogie in crisissituaties, georganiseerd door BVS-schooladvies in oktober 2024, riep Bernd Ruf deelnemers op tot directe actie. Zijn oproep – helder, bezield en urgent – vond weerklank. En zo ontstond een nieuwe initiatiefgroep: pedagogische eerstehulp in Nederland.

 

Een vliegende start voor initatiefgroep: pedagogische eerstehulp
De groep ging enthousiast aan de slag. Er werd een stichting opgericht en de training Crisispedagogie, ontwikkeld door Bernd Ruf, werd ondergebracht bij BVS-schooladvies. In juni reist de groep naar de internationale conferentie in Karlsruhe om verder te leren, delen en verbinden.

 

Brede expertise, gedeelde visie

We brengen uiteenlopende expertise mee: van kunstzinnige begeleiding (zoals euritmie, boetseren en het Parzival-traject) tot agogische ondersteuning, ervaring uit de GGZ, jeugdzorg en Vrijeschool Pabo. We zijn geen therapeuten; onze vaardigheden bestaan binnen het gebied van de Waldorfpedagogie, en we richten ons op de actualiteit van wat deze tijd aan urgentie nodig heeft en ook te bieden heeft. Wat ons bindt is de open pedagogische blik en het vertrouwen in de helende kracht van aandacht, ritme, warmte en verbondenheid.

 

De kern van Notfallpädagogik

De benadering Notfallpädagogie (nfp) van Bernd Ruf en Barbara Schiller (stART) brengt daarin iets wezenlijks: zorg voor de ziel. Niet de diagnose staat centraal, maar de mens in crisis. Hoe creëer je ruimte voor herstel? Hoe voed je innerlijke veerkracht, juist bij kinderen die zijn blootgesteld aan verlies, geweld of ontworteling? Dat zijn de vragen die ons werk richting geven.

 

Doe mee – denk mee – sluit aan bij onze initiatiefgroep
We houden je graag op de hoogte van onze stappen en nodigen iedereen uit die zich aangesproken voelt. Wil je bijdragen, meedenken of meedoen? Je bent van harte welkom om je aan te sluiten bij onze initatiefgroep: pedaogische eerstehulp.

 

Training Crisispedagogie

Wil je je verdiepen in de crisispedagogiek en leren hoe je deze visie op een praktische en betekenisvolle manier kunt toepassen in de dagelijkse praktijk?

Bij BVS bieden wij een inspirerende training Crisispedagogiek aan, waarin theorie en praktijk hand in hand gaan. Wil je deelnemen aan de training, schrijf je dan in via deze link. Voor meer informatie kun je contact opnemen met:
 Marije Kuijt – m.kuijt@bvs-schooladvies.nl

 

Geplaatst op

Column: word geen slappe limo

Zo’n 25 jaar had ik ze niet gezien. In een staat van melancholische vertwijfeling zocht ik mijn getuigschriften van de basisschool. Maar nadat ze eindelijk uit een rommella van mijn ouders tevoorschijn kwamen, stelde de vondst me gek genoeg ook wat teleur.

 

Getuigschrift na getuigschrift dezelfde toon: ‘Het presteren is voor Yoshi een enorme opgave, die hij zichzelf stelt. Hij is een zeer hardwerkende leerling met heel veel verantwoordelijkheidsgevoel. Ik zou hem meer onbezorgdheid toewensen. Wat mij betreft mocht hij best iets losser zijn,” aldus de juf.

 

Wat verwacht ik hier nou eigenlijk te vinden? vraag ik mezelf. In ieder geval datgene wat me als kind kietelde en in beweging kreeg. Want misschien geeft dat me nu weer wat richting.

 

Weken later denk ik eraan terug als ik weer eens rondscharrel bij onze schoolbieb. Naast me hangt Timmie tegen de kast terwijl zijn moeder als vrijwilliger de boeken sorteert. Uit zijn verhaal maak ik op dat hij kortgeleden de overstap maakte naar het speciaal onderwijs. We raken aan de praat over zijn lievelingsboeken.

 

“Jullie volwassenen,” zegt-ie bijna beschuldigend. “Jullie gebruiken je fantasie gewoon te weinig.”

 

Als een opwindpoppetje dat is aangedraaid, begint hij te vertellen over voor mij onbekende maar klassieke titels van de Duitse schrijver Michael Ende.

 

“Voor volwassenen moet alles zo logisch en nuttig zijn. Voor mij niet. Daarom lees ik dit graag. Het voelt gewoon fijn me erin te kunnen verliezen.”

 

En gelijk heeft hij natuurlijk. Mijn eigen liefde voor kinderboeken is een paar jaar terug ontstaan in, toevallig of niet, de periode dat ik het contact met mezelf probeerde terug te vinden. Die herontdekking voelde minstens zo bevrijdend. Ik merkte al gauw dat de taal en het jeugdige perspectief me een speels gevoel geven.

Waar in ons leven raken we het contact daarmee kwijt?

 

Heel gek is dat eigenlijk niet, leer ik als ik lees over het werk van veranderkundige Jaap Boonstra. Alles in ons leven is erop gericht om het zoeken naar spontaan spel uit te bannen.

Spelen omschrijft hij als een activiteit zonder direct nut, behalve dat je er plezier aan beleeft. Het geeft ons een totaal gevoel van vrijheid. In de praktijk zijn we vooral bang dat anderen ons kinderachtig vinden of dat we onze tijd verspillen. Leven is immers een serieuze zaak. Ineens snap ik waarom collega’s én leerlingen me vreemd aankijken als ik weer eens op een muurtje klim.

 

Boonstra concludeert na veel onderzoek dat spelen, leren en vernieuwen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. ‘Zodra we als mens of organisatie proberen onzekerheden te beheersen, leidt dit bijna altijd tot verlamming. Omgaan met onzekerheden is juist gebaat bij wendbaarheid. Wie zich speels voelt, verbeeldt zich een toekomst, kan ingesleten patronen veranderen en zet zich in om die toekomst gestalte te geven.’

 

Die speelse intuïtie die ik ook onder collega’s zoek, staat in zekere zin haaks op ons tijdsgewricht, dat te typeren is als een van versnelling. We gebruiken onze technologie en efficiëntie om de tijd die we ermee besparen op te vullen met nog meer van hetzelfde. Voor de een betekent dit meer, meer, meer. En hoger, hoger, hoger. Maar aan de andere kant zie ik mensen uitvallen. Die zijn niet opgebrand, ze lijken geen verwachtingen meer te hebben. Er is sprake van onderprestatiedruk. Ze worden onzichtbaar, voor de buitenwereld en vooral voor zichzelf.

 

In de jaren 70-klassieker ‘Momo en de tijdspaarders’, een fabelachtig boek dat ik op advies van Timmie lees, ervaar ik nog veel treffender waar deze tijdskramp toe leidt.

 

Het verhaal toont weeskind Momo, dat in een ruïne buiten de stad leeft. Ze heeft de gave om écht te luisteren en anderen hun fantasie te laten herontdekken. Tot op een dag de mysterieuze ‘Grijze Heren’ verschijnen. Zij moedigen mensen aan tijd opzij te zetten op een tijdbank door minder te genieten en harder te werken. In werkelijkheid wordt ze die tijd afgenomen. Hoe meer iedereen spaart, hoe sneller en gehaaster de wereld wordt. En hoe minder er wordt geleefd.

“In het begin merk je er niet zo veel van,” zegt Meester Hora, de hoeder van de tijd. “Maar op een dag duurt de lusteloosheid voort. Je voelt je steeds meer ontevreden met jezelf en de wereld. Dan verdwijnt langzaam dit gevoel en word je juist volkomen onverschillig. Je speelt niet meer, je haast je, bent een van hen. Deze ziekte heet de dodelijke verveling.”

 

De vraag die bij me blijft hangen: wanneer voel ik mijn kindse enthousiasme nog meer? Wat heb ik daarin zowel voor mezelf als voor anderen te doen?

 

In diezelfde week starten we op school een kinderboekenclub voor leerkrachten. We lezen de bestseller ‘Films die nergens draaien’. Met dat kleine clubje collega’s blijven we allemaal steken bij een bepalende passage. De vader van Cato heeft ogenschijnlijk zijn dromen en levendigheid opgegeven. Hij zegt tegen zijn dochter:

“Ik denk dat veel mensen steeds luier worden naarmate ze ouder worden. Niet te lui om hard te werken. Maar te lui om toe te geven dat ze dromen. En dan stomp je af. Alsof je limonade bent die is aangelengd met te veel jaren.”

 

Nog diezelfde avond appt een van de juffen me. “Wat waardevol en fijn dat je dit met ons doet. Dankjewel!” Misschien, zo bedenk ik me, is dit wel de meest vergeten vorm van leiderschap. Dat ik zo nu en dan op een muurtje klim. En ervoor zorg dat ikzelf en anderen onze smaak niet verliezen.

Word geen slappe limo.

 

Yoshi Tuk

 

 



Geplaatst op

Samen leren en groeien – cursusaanbod 2025-2026

Cursusaanbod 2025-2026 – Samen blijven leren

“Het doel van onderwijs is om in een persoon het vermogen te creëren om voor zichzelf naar de wereld te kijken, om zijn eigen beslissingen te nemen.”
— James Baldwin (1924–1987)

Met veel enthousiasme presenteren we onze cursusfolders voor het schooljaar 2025-2026. Goed vrijeschoolonderwijs staat of valt met goede vrijeschoolleraren, een schoolorganisatie die zich wil blijven ontwikkelen en een cultuur waarin samen leren en verdiepen centraal staan.

 

Ons aanbod is samengesteld op basis van vragen en behoeften uit het veld. Van praktische trainingen tot verdiepende trajecten – we hopen dat het jou en je collega’s inspireert en ondersteunt in het dagelijks werk. De meeste cursussen vinden plaats in onze zalen in Utrecht, maar kunnen ook op schoollocatie worden georganiseerd.

 

Ook tijdens het schooljaar ontwikkelen we aanvullend aanbod, afgestemd op actuele thema’s. Denk aan webinars, workshops en begeleiding op maat. Blijf daarom onze website, social media kanalen volgen – en meld je aan voor de nieuwsbrief om niets te missen.

 

📂 Bekijk hier de folder Cursusaanbod PO 2025-2026
📂 Bekijk hier de folder Cursusaanbod VO 2025-2026

Met dit aanbod dragen we graag bij aan de groei en bloei van het vrijeschoolonderwijs. We hopen je komend schooljaar te ontmoeten!

Namens het team van BVS-schooladvies,
Elard Pijnaken

Geplaatst op

Betrokkenheid van BVS bij inspectie op De Vrijeschool Den Haag

Sinds schooljaar 2020-2021 is een aantal onderwijsadviseurs van BVS-schooladvies betrokken bij het versterken van de onderwijskwaliteit op De Vrije School Den Haag. Door middel van lesbezoeken en feedback, teamtrainingen en het ondersteunen van ib’ers en de directeur hebben de adviseurs de school geïnspireerd en gemotiveerd om hun onderwijspraktijken te verbeteren. Samen met de directeur en ib’ers is een plan ontwikkeld om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen om aan de inspectie-eisen te voldoen. De positieve samenwerking heeft geleid tot een succesvolle inspectie en een hernieuwd vertrouwen in de school. De school kan trots zijn op haar prestaties en blijven groeien.

 

De belangrijkste verbeteringen waar de school samen met BVS-schooladvies aan heeft gewerkt zijn:

  1. Teamtraining: Leraren kregen gerichte trainingen om hun didactische vaardigheden te verbeteren en nieuwe onderwijsmethoden toe te passen. Hierbij kregen zij geregeld lesbezoeken en feedback op didactische vaardigheden, differentiatie in de klas, klassenmanagement en activerende werkvormen. Deze combinatie zorgt ervoor dat de theorie landt in de praktijk.
  2. Handelingsgericht werken: Er werd een systeem van cyclisch en planmatig werken ingericht, waarbij veel aandacht is geweest voor het opbouwen en uitbreiden van kennis en vaardigheden rondom de 4 fasen van handelingsgericht werken. Zowel op het niveau van leerlingvolgsysteemtoetsen, periodeonderwijs en dagplanning. Zo ontstond een werkwijze waarmee leerkrachten zelf de data hebben leren duiden vanuit de onderwijsbehoefte van de leerlingen en de vertaalslag te maken naar het handelen in de klas. 
  3. Onderwijsbehoeften en aangepast aanbod: de schoolpsycholoog/adviseur van de BVS heeft het team begeleidt in het beschrijven van onderwijsbehoeften van leerlingen en hierop een passend aanbod te formuleren in onder andere OPP’s. 
  4. Schoolklimaat: Er is gewerkt aan een positief en veilig schoolklimaat, waarin zowel leerlingen als docenten zich gewaardeerd en ondersteund voelen. 

 

De trainingen en begeleiding vond plaats op onderbouw- of kleuterbouwniveau, waarbij de afstemming tussen de bouwen heel belangrijk is gebleken. Dit is geslaagd doordat de school met de werkwijze van Stichting LeerKRACHT is gaan werken. Hierin wordt aan schoolbrede thema’s gewerkt die worden vertaald naar haalbare doelen per bouw. De scholing en begeleiding door de BVS sloot daar steeds bij aan. Inmiddels is de school zover dat de BVS steeds minder nodig is. De specialisten in het team verzorgen nu ook zelf studiedagen en de begeleiding gebeurt ook door collega’s; (collegiale consultatie is namelijk onderdeel is van LeerKRACHT) en de school heeft de begeleiding van startende leerkrachten stevig vormgegeven. Samen leren en ontwikkelen is nu de norm in het team.

De school staat dus weer stevig in de eigen schoenen en kan zich verder ontwikkelen vanuit eigen kracht en kwaliteit. Super!

Schoolleider Marije Ehrlich: ‘Het succes van de BVS-begeleiding zie je eigenlijk aan het overbodig worden ervan. Met de BVS aan boord hadden we een betrouwbare en deskundige partner in de schoolontwikkeling die noodzakelijk was. Door langere tijd samen op te trekken, was het aanbod goed afgestemd op wat nodig was en konden we echt samen bouwen. ‘

Heeft u specifieke vragen over een van deze verbeteringen? Neem dan contact op met Cecile de Jong, Gerben Deenen, Noor Zomerman
Geplaatst op

Werken aan basisvaardigheden

De afgelopen jaren heeft de minister van Onderwijs benadrukt dat scholen meer aandacht moeten besteden aan het versterken van de basisvaardigheden: taal, rekenen/wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap. In lijn hiermee is de landelijke subsidie ‘Verbetering Basisvaardigheden’ beschikbaar gesteld, waarmee scholen gericht kunnen investeren in de ontwikkeling van deze essentiële vaardigheden.

Binnen het Karel de Grote College (KGC) wordt deze opdracht niet alleen benaderd vanuit de behoefte aan meetbare resultaten, maar ook vanuit het mensbeeld dat ten grondslag ligt aan het vrijeschoolonderwijs. In de visie van Rudolf Steiner staat de harmonieuze ontwikkeling van het kind centraal: hoofd, hart en handen worden in evenwicht aangesproken. Basisvaardigheden zijn in dit licht niet slechts instrumenteel, maar dragen bij aan een evenwichtige groei van denken, voelen en willen.

 

Om dit proces goed te begeleiden, werd een grondige analyse uitgevoerd naar de vaardigheden van leerlingen op het gebied van taal en rekenen/wiskunde. Het KGC heeft BVS gevraagd om, op basis van diagnostische toetsen, inzicht te bieden in de kwaliteit van deze basisvaardigheden. Daarnaast is onderzocht welke interventies effectief zijn, hoe deze gemonitord kunnen worden en wat de gegevens ons vertellen over voortgang of mogelijke terugval op klas of leerling niveau.

 

Door specifiek in te zoomen op de streefniveaus van leerlingen, kan de school beter aansluiten bij de individuele leerbehoeftes en ontwikkelingsfasen van ieder kind. Dit sluit aan bij de vrijeschoolpedagogiek, waarin onderwijs niet enkel gericht is op cognitieve groei, maar ook op de bredere ontplooiing van het individu. Zo wordt de versterking van basisvaardigheden niet alleen een doel op zich, maar een middel om kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling tot vrije, bewuste en sociaal betrokken mensen.

 

Beeld: Karel de Grote College
Geplaatst op

Wereldwijd Waldorf – Latijns-Amerika

Waldorf pedagogie verbonden met oorspronkelijke cultuur.

Juli, 2024 –  In Santiago de Chile vindt de internationale Waldorf-conferentie plaats voor alle Spaans- en Portugeessprekende landen. Op die conferentie ontmoetten leraren vanuit verschillende landen en culturen elkaar in de zoektocht naar de basis voor een leerplan dat meer met de oorspronkelijke cultuur verbonden is.

Het begon met weven: op de conferentie werden weeftechnieken van de indigene cultuur van de Mapuche (Zuid-Chili en Zuid-Argentinië) geoefend. Vanuit de gesprekken die hier ontstonden, werd snel duidelijk dat een grote groep scholen de Waldorf-pedagogie nog beter wil verbinden met plaatselijke culturen in Latijns-Amerika.

 

Colectivo Colibrí heeft deze draad opgepikt. Het is een groep collega’s uit verschillende Latijns-Amerikaanse landen die zich drie doelen heeft gesteld. Zij willen werken aan de identiteit van de plaatselijke scholen binnen de locale cultuur. Het vrijeschool-leerplan willen zij meer aansluiten op de plaatselijke culturen en verhalen, zoals die bijvoorbeeld in de Mapuche-cultuur bestaan. En als derde willen ze als antroposofisch werkgebied nog meer en beter verbindingen aangaan met de plaatselijke culturele gemeenschappen. Colibrí wil een basis leggen voor de verbinding met de culturen in Perú, Chili, Argentinië en nog meer landen.

 

Het collectief heeft een meerjarenplan opgesteld en wil graag doorpakken op deze vorm van assimilatie. In dit initiatief gaat veel werk en tijd van mensen zitten. Lastig als je weet dat in Latijns-Amerika subsidies voor vrijescholen niet aan de orde zijn. Als je dit degelijk wilt oppakken, dan zijn er ook financiën voor nodig. Als Internationaal Hulpfonds willen wij dit initiatief ondersteunen.

Francis van Maris

Je kunt dit initiatief steunen door een donatie via het Internationaal Hulpfonds te doen. Zo kunnen kinderen zich blijven ontwikkelen. Je kunt een donatie overmaken naar het Internationaal Hulpfonds, NL03TRIO0212195050. Vermeld “Latijns Amerika”.  bij een donatie. (IHF heeft de ANBI-status; giften zijn fiscaal aftrekbaar.)

 

Geplaatst op

Vrijescholen in Brazilië – Diamantina

Onlangs werd in deze nieuwsbrief de vraag opgeroepen of vrijescholen niet enkel plekken zijn voor mensen die passen binnen een bepaald kader. Plekken waar je, als je welkom wilt zijn, je aan moet passen aan de sfeer die er heerst[1]. Een school kortom, waar je dient te assimileren. Er is al veel onderzoek gedaan naar assimilatiepraktijken op scholen. Uit dat onderzoek blijkt dat wanneer scholen op deze manier met hun leerlingen omgaan, ze hun ontwikkeling in de weg staan. Ironisch genoeg, zouden juist vrijescholen het omgekeerde moeten stimuleren. Bij de oprichting ruim honderd jaar geleden werden leerkrachten geïnstrueerd hun onderwijs af te stemmen op de leefwereld van de kinderen. Er werd van ze verwacht dat ze midden in de maatschappij stonden en die realiteit mee het lokaal in namen[2]. Gelukkig zijn er veel vrijescholen die nog steeds uitgaan van die oorspronkelijke visie.

 

Vrijeschool Querubim is zo’n school. In het binnenland van de Braziliaanse deelstaat Minas Gerais verzorgt deze school onderwijs aan zo’n 75 leerlingen van de peuterklas tot en met klas 5. De sociaal-culturele context van deze school is zeer divers door de ontstaansgeschiedenis van de omgeving. Het stadje waar de school staat, Diamantina, ontstond in de achttiende eeuw onder het bewind van de Portugezen. Het ligt aan het begin van de vallei van de rivier de Jequitinhonha. Dit is een inheemse naam, die zoiets betekent als de vis in de fuik. Veel van de oorspronkelijke inheemse cultuur is hier bewaard gebleven of nog van invloed vandaag de dag. Zo staat de regio bekend om haar leer-, weef- en borduurwerk, tekeningen en schilderingen, muziek en hout- en keramiekwerk. De vallei is arm. In de 18e eeuw werd er goud gevonden en werden er diamanten gedolven; Diamantina stond bekend om de grootste diamantwinning wereldwijd. Maar met het vertrek van de mijnbouw bleef er grote armoede achter. Veel van de mannen trokken naar grote steden om werk te vinden en de vrouwen verdienden hun inkomsten met landbouw en hun handwerk, wat één van de redenen is dit ambacht zo goed bewaard is gebleven.

 

In de omgeving van Diamantina ligt een aantal quilombos. Dat zijn gemeenschappen in moeilijk bereikbare gebieden, waar tot slaaf gemaakte mensen zich verenigden en verschuilden als het ze gelukt was te vluchten van de plantages. Vandaag de dag wonen nog veel Afro-Braziliaanse nazaten van deze mensen in quilombos. Ook zij hebben heel eigen cultuur die tot uitdrukking komt in religieuze uitingen, dans en muziek. 

 

Vrijeschool Querubim probeert in haar onderwijs aan al deze aspecten van de lokale omgeving aandacht te schenken. Zo worden bij de tuinlessen inheemse zaden en dito manieren van landbouw gebruikt. Bij de handwerklessen komt de regionale borduurtechniek terug en er is uitwisseling met nabijgelegen quilombos. De school vond onlangs ergens in de buurt een meiboom met linten, ging op onderzoek uit en ontdekte dat er regionale groepen zijn die dansen om de meiboom. Bij mijn bezoek in mei hadden ze geen idee dat dat ook in West-Europa op de Vrijescholen vaak een gebruik is.

 

Binnenkort gaan ook de leerlingen van Querubim, net als in hun omgeving gebeurt, dansen om de meiboom. Tegelijkertijd viert de school ook de Dia da conciência negra, vrij vertaald zoiets als de dag van het zwarte bewustzijn. Onder andere op deze manier probeert de school bewustzijn te kweken over de verhoudingen in de Braziliaanse maatschappij en bij te dragen aan een gelijkwaardige samenleving.

 

Wanneer het onderwijs in de ochtend is afgerond, gaan de leerlingen van Vrijeschool Querubim naar huis. Waar op de meeste Braziliaanse scholen het onderwijs daar voor die dag ophoudt, kunnen de leerlingen ’s middags opnieuw terecht op Querubim voor een tweede programma, dat bestaat uit kunst, huiswerkbegeleiding en sport. En ook de meest kwetsbare leerlingen uit de directe omgeving van de school zijn hier dan welkom, zoals de uithuisgeplaatste kinderen van een opvang verderop. Deels bekostigt de school dit zelf en voor een deel is zij afhankelijk van donaties, zoals die van het Internationaal Hulpfonds.

 

Marieke van der Sanden

 

Vanuit het Internationaal Hulpfonds willen wij dit initiatief blijven steunen. Helpt u ook mee, zodat meer kinderen zich kunnen ontwikkelen? U kunt een donatie overmaken naar het Internationaal Hulpfonds, NL03TRIO0212195050. Vermeld “Brazilië” bij een donatie. (IHF heeft de ANBI-status; giften zijn fiscaal aftrekbaar.)

 

1] Bont, F. de (2024). Een DJ-aap in Kabouterland. In: BVS NIEUWSBRIEF 70 –  PO – november 2024
[2] Zie onder andere Steiner, R. (05/05/1920). The Renewal of Education: X. Synthesis and Analysis in Human Nature and Education Op https://rsarchive.org/Lectures/GA301/English/AP2001/19200505d01.html