Wanneer een kleuter start op school (her)kent hij minimaal 100 logo’s en bijbehorende merken. Wanneer de leerling de basisschool verlaat is dit aantal opgelopen tot rond de 700.
Vraag ik diezelfde leerling naar de boom die naast de school staat, of de vlinder die buiten over het plein fladdert, dan is de kans dat hij deze bij naam weet te noemen klein. Die parate kennis over de natuur in de directe omgeving van het kind is de afgelopen jaren steeds verder gedaald. Het is zelfs zodanig ver weggezakt dat we er een heuse term voor hebben bedacht: “natuuranalfabetisme”.
De verklaring voor het grote verschil tussen de kennis van merken en de kennis van de natuur is verklaren uit het feit dat we dagelijks tot wel 3000 keer worden geconfronteerd met logo’s, merken en de daarbij behorende reclameboodschappen. En iedere keer dat dit gebeurt, worden het logo en het bijbehorende merk steviger in ons brein ingeprent.
Daar staat tegenover dat we steeds minder tijd in de natuur doorbrengen en dat de oude linde op het schoolplein niet continue naar je roept dat het een linde is.
Ook zul je de gehakkelde aurelia, de groenling en de driedoornige stekelbaars hun eigen naam niet horen fluisteren. Dat heeft er aan de ene kant mee te maken dat ze niet weten dat ze deze naam dragen – want dat hebben wij immers bedacht-, maar de voornaamste reden is dat we steeds minder aandacht besteden aan al het andere leven in onze omgeving. En dat heeft grote gevolgen.
Uit onderzoek naar natuurverbondenheid bij leerlingen uit groep 7 en 8 bleek in 2023 dat meer dan 55% van de ondervraagden zich matig, nauwelijks of zelfs helemaal niet verbonden voelt met de natuur. Ook bleek dat de locatie van de school niet relevant was voor het gevoel van verbondenheid met natuur. Wat leerkrachten en ouders samen met de leerling doen is doorslaggevend! Laten zij het kind regelmatig in contact komen met de natuur -of dit nu op het schoolplein, een stadspark of een natuurgebied is- dan zal de relatie die het kind met de natuur ervaart groeien. Ik zeg hierbij nadrukkelijk ‘ervaart’, want onafhankelijk van de beleving van het kind ís deze relatie er om de simpele reden dat iedere bouwsteen uit ons lichaam beschikbaar is gesteld door de natuur. Het is de natuur die zorgt voor gezond water, schone lucht en een levende bodem. De natuur levert ons voedsel, grondstoffen, medicijnen en ontspanning. Je zou mogen aannemen dat deze kennis genoeg is om ons goed voor de natuur te laten zorgen, maar niets is minder waar. We zitten vast in een systeem van roofbouw en overconsumptie. We nemen als mensen steeds meer ruimte in beslag en laten daarbij steeds minder ruimte over voor al het andere leven op deze planeet. Alle grote vraagstukken waar we nu en in de toekomst mee te maken hebben, zijn verbonden met de manier waarop wij ons verhouden tot de rest van het leven. Willen we een toekomst hebben dan zal het anders moeten.
En natuurlijk wil ik een toekomst en ik geloof ook in een toekomst, want als je net als ik werkt in het onderwijs, dan werk je iedere dag voor de toekomst. De toekomst van onze leerlingen en de generaties die na ons komen.
Die verandering komt dus niet enkel voort uit kennis. Wat werkelijk van invloed is op ons gedrag is de mate waarin we ons verbonden voelen met de natuur. En die verbondenheid groeit door betekenisvol contact met de natuur en -let op- de grootste impact hebben de ervaringen in de basisschooltijd. Daar hebben wij dus wat te doen!
Bij deze dus ook het volgende voorstel: De opdracht om de verbondenheid tussen kind en natuur te vergroten overstijgt het belang van wat wij basisvaardigheden zijn gaan noemen. We kunnen tafels automatiseren tot de leerlingen deze blindelings kunnen opdreunen. We kunnen honderden uren besteden aan rekenen, lezen, taal en spelling, maar we staan met lege handen als we niet vanuit verbondenheid gaan zorgen voor de wereld waar we onderdeel van zijn. Een levende wereld die het fundament is van ons bestaan. Een wereld die thuis is voor al die soorten die het waard zijn om gekend te worden. Want ook al schreeuwt de oude linde op het schoolplein misschien niet. Hij verdient onze aandacht. Hij verdient onze zorg.
Machteld Blok, directeur van Vrijeschool De Kleine Prins schreef deze column tijdens de opleiding schoolleider op een vrijeschool.
