Geplaatst op

Het andere web

Het andere web, zijn we de jongeren kwijt?

Een vraag aan opvoeders en leerkrachten in het voortgezet onderwijs

 

Moeilijke jaren

Bijna twee jaar lang, van voorjaar 2020 tot voorjaar 2022, was het dagelijks leven gegijzeld door een bedreigend virus en de maatregelen die we als samenleving daartegen genomen hebben. Het sociale leven en het onderwijs lagen plat. Het verdriet dat daardoor ontstaan was, werd snel overschaduwd door een oorlog aan de rand van Europa, een vloedgolf van ongenoegen met het economisch en politiek leven in het eigen land en een klimaatcrises in de wereld. Minder in beeld is dat het – door onze maatschappelijke en sociale onhandigheid in deze jaren – nog moeilijker is geworden zinvolle sociale gemeenschappen te blijven vormen en onze jongeren daarin mee te nemen. Zijn we de jongeren kwijtgeraakt?

 

Socialisatie, waarden en normen

Samen zijn we verantwoordelijk voor de opvoeding, vorming en scholing van de jongeren die ons zijn toevertrouwd: ouders/verzorgers, medewerkers op school en wij allen als burgers en medevormers van het samenleven. Over waarden en normen in opvoeding en onderwijs, bestaat een niet uitgesproken globale consensus. In ieder geval binnen sociaal homogene gemeenschappen. Jongeren moeten op tijd komen, huiswerk maken, zich gedragen op een manier die bij hun leeftijd past, verkeersregels opvolgen, vrienden maken en vriendschappen onderhouden, voor zichzelf opkomen, sociaal zijn, zich wassen en verzorgen, ambitie tonen, hun naasten helpen en op familiefeestjes verschijnen. En nog veel meer normen die we (bijna) allemaal onbewust delen. Een willekeurige volwassene kan er meestal zo maar tientallen noemen.

 

Het sociale web

Een deel van de sturing en ondersteuning die we de jongeren dagelijks geven is openbaar en zichtbaar. Normen en verwachtingen worden regelmatig uitgesproken en opgeschreven in reglementen en statuten. Een deel daarvan kent zelfs een wettelijke grondslag. Dan zijn er ook beloningen voor gewenst gedrag en straffen voor overtredingen. Maar veel sturing en ondersteuning is – bijna – onzichtbaar. Die verloopt onbewust of halfbewust. Met elkaar onderhouden we dagelijks een onzichtbaar web dat richting geeft aan ons gedrag. Een onzichtbare culturele mantel die ouders, school en samenleving dagelijks weven. Waardoor jongeren omhuld en gestuurd worden. Ondersteund en geleid zonder dat ze elk moment bewust de last van die beperking en ondersteuning ervaren.

 

Ouders vinden het belangrijk dat kinderen een diploma behalen en zich ontwikkelen tot sociale en verantwoordelijke mensen. Dat doen ze niet alleen door dit te zeggen of er actief in te sturen. Maar ook door het ‘voor te leven’, door met het eigen gedrag te laten zien wat van waarde is. We doen dat door oneindig veel kleine signalen uit te zenden, waarvan we ons lang niet altijd bewust zijn. Zichtbaar en fysiek contact: een – veel betekende – blik, een gebaar, een waarschuwing, een knipoog, een ondersteuning, een omhelzing of een klop op de schouder.

 

Op school leer je je te voegen in verwachtingen en bij te dragen aan collectieve inspanningen, zonder dat dat dagelijks expliciet gezegd wordt. Ook hier wordt gewenst sociaal gedrag ‘voorgeleefd’, voorgedaan. De school is een leer- en ontwikkel-gemeenschap, waar je ‘kan leren voor het leven’. Dat geldt zowel voor leerlingen als voor leerkrachten. Net als thuis zijn het hier niet alleen de formele signalen – via rapportages, lesroosters, studiewijzers en diploma’s – die sturing geven, maar daarnaast de oneindig veel kleine en informele signalen die van mens tot mens gedeeld worden.Als de overheid een sociale overheid blijkt, en is afgestemd en aangesloten op de samenleving, zal zij in woord en daad een deel van het gewenste sociaal waardenpatroon ondersteunen.

 

Zo ontstaat een, niet bewust ontworpen, web van sturing dat bestaat uit vele lagen. Een web dat onderhouden wordt binnen de dagelijkse, grotendeels fysieke, nabijheid. De lagen in het web ondersteunen elkaar doordat er een collectief waardepatroon aan ten grondslag ligt. De lagen zijn gesynchroniseerd zonder dat er centrale sturing is. Cultuur en op voeding worden overgedragen en bemiddeld van mens tot mens, binnen vele sociale contexten. Dit sociale web is, zoals alles in de wereld, aan voortdurende slijtage onderhevig. Maar in de tijden van lockdown en schoolsluiting is dat web sterk geërodeerd, sleets geworden en deels uit elkaar gevallen.

 

Ouders/verzorgers ervoeren in die tijd het onvermogen van de scholen om leerlingen sociaal en educatief aan te blijven spreken. Burgers verloren – deels – het vertrouwen in de overheid, die regels voorschreef waar ze steeds minder in konden geloven. Veel inzichten en waardepatronen bleken ineens ‘gewoon alleen een mening te zijn’. Zelfs de overheid geloofde niet altijd meer in de school en in de opvoeding van de ouders.

 

Jongeren verloren in die dagen ritme, regelmaat en zingeving. De onzichtbare richtingaanwijzers voor het dagelijks leven vielen weg. Ze verloren het sociaal contact met leeftijdsgenoten, en misten daardoor het belangrijkste platform voor ontwikkeling en sociale oefening in de pubertijd en adolescentie.

 

Het andere web

Het onzichtbare web dat we samen, deels onbewust, dagelijks weven, viel grotendeels weg. In de plaats daarvan nam, bij volwassenen en jongeren, het wereldwijde web een steeds grotere plaats in. De digitale werkelijkheid waarin we eindeloos kunnen vertoeven, zonder met anderen in fysiek contact te komen en zonder ‘je te laten kennen’. We verbleven steeds langer in die schijnbaar door onszelf gestuurde wereld.

 

Maar achter die wereld schuilt geen normatief wereldbeeld. Dit web is niet gedreven door maatschappelijke idealen of de wens tot ontwikkeling en ‘menswording’. Het wereldwijde web wordt grotendeels gedreven door commercie en maakt gebruik van onze biologische driften en verlangens. Het stuurt door juist dat aan te bieden waarnaar we op korte termijn verlangen en houdt onze aandacht daar zo lang mogelijk vast.

 

Twee werelden

Toen we na de lockdowns de digitale wereld weer stap voor stap in mochten ruilen voor de wereld van fysieke nabijheid en contacten, was dat wel even wennen. Met name de jongeren hebben weinig ervaring opgebouwd in het fysiek samenzijn en het delen van de ruimte. Ze kennen de kaders voor het fysieke sociale leven nog niet zo goed. Het ritme en de regelmaat in de fysieke werkelijkheid zijn – met name voor jongeren -moeilijk op te brengen. De aandacht en concentratie die een standaard les op school veronderstelt, is vaak te veel gevraagd. “Soms vertellen leraren ineens een heel verhaal van tien minuten … zie je me boeien!” De manier waarop we samen kunnen zijn op school en in de openbare ruimte, moet opnieuw uitgevonden en vormgegeven worden.

 

Binnen de scholen kunnen twee werelden bij elkaar komen: de wereld van de school en de wereld van de leerling. Het is ook mogelijk dat die werelden steeds verder uiteendrijven. De leerkrachten en de school vertegenwoordigen de ‘oude’ sociale waarden en verwachten dat de leerlingen daarbij aansluiten. De leerlingen leven in een heel andere sociale wereld. Een digitale wereld met ongekende kansen en mogelijkheden. Een wereld van spanning, uitdaging en perspectief. Een wereld waar je wil zijn, in tegenstelling tot de beperkte analoge schoolwereld.

 

Als we die werelden niet bij elkaar aan kunnen laten sluiten, lopen we het risico in een groot toneelstuk gevangen te raken of blijven. De school speelt school, de leerlingen proberen zich daarvan te distantiëren en wachten tot het overgaat. Zij zijn ervan overtuigd dat de echte wereld er heel anders uitziet dan school (en de ouders?) die voorspiegelen.

 

Samenweven?

Gedurende twee schooljaren heeft het wereldwijde web veel functies van ouders/verzorgers, scholen en instellingen en onze samenleving overgenomen. Het beeld dat jongeren van samenleven en samenwerken krijgen, is sterk veranderd. Een tegenbeeld is lange tijd uitgebleven. Als we de jongeren weer willen bereiken en opnemen in ons eigen culturele web, of beter nog: als we samen willen blijven weven aan dat web,zullen we daar hard ons best voor moeten doen. De concurrentie is groot en bereikt elk individu 24/7 via de handpalm.

 

Als we het web van socialisatie en persoonswording weer samen op willen pakken, zullen we dat – voor een heel groot deel – in de fysieke wereld moeten doen. Sociale contacten en activiteiten met elkaar vormgeven. Omgevingen creëren waar je elkaar en de wereld tegenkomt. En het zou goed zijn als we de wezenlijke vragen en ervaringen rond opvoeding en onderwijs met elkaar delen.