Geplaatst op

Twee schoolleiders, twee scholen

Gedeeld leiderschap: Help, waar is een schoolleider?

Schoolleiderschap ís een vak. Al zeven jaar leiden we schoolleiders op. En van hen horen we steeds weer hoe enerverend het werk is – zo enerverend, dat de twijfel vaak toeslaat. Is deze plek in de school eigenlijk nog wel bewoonbaar?
Schoolleiders kunnen een vuur aanwakkeren in hun team, maar het ook zien uitdoven. Ze kunnen zelf ontvlammen – en soms ook opbranden. Intussen stapelen de vacatures zich op. Te vaak blijven ze onvervuld, waardoor er blikken interim-schoolleiders worden opengetrokken.
Tegelijkertijd zien we hoopvolle experimenten. Voorbeelden die laten zien dat het anders kan: leiderschap dat gedeeld wordt, gezamenlijk gedragen. Want leren doe je nooit alleen. Met elkaar leiden kan misschien wel leiden tot minder lijden. Anders organiseren tot meer werkvreugde en beter (vrijeschool)onderwijs. En wie weet lossen we zo ook het schoolleiderstekort op.
Daarom ga ik op zoek naar een ander geluid. Dit keer in gesprek met Jasper Postema en Sascha Holthaus, samen schoolleider van twee scholen. – Elard Pijnaken 

‘We leren met elkaar, door elkaar en van elkaar.’ Jasper Postema volgde in 2023 bij ons de schoolleidersopleiding. Naast zijn leraarschap werd hij in 2024 voor één dag schoolleider naast Sascha Holthaus die als ervaren schoolleider een stapje terug deed als schoolleider van vrijeschool Kairos. Wegens succes besloten ze om in 2025 beide schoolleider te worden van twee scholen, Kairos en Thula.

‘Met jou werd mijn werk leuker en misschien wel beter’, zegt Holthaus. ‘Ik zou niet met iedereen kunnen samenwerken, zoals ik dat met jou doe.’ Jasper en Sascha zitten naast elkaar in het kantoortje en ogen ontspannen. Dat zie ik vaak anders zo net voor de zomervakantie als de formatiestress toeslaat. ‘Het systeem vindt het maar ingewikkeld,’ aldus Jasper. ‘Niet alleen instanties hebben behoefte aan één bevoegde functionaris. Maar ook verschillende systemen in onze organisatie zijn er niet op ingericht dat het leiderschap gedeeld wordt en dat we samen precies evenveel verantwoordelijkheid hebben.’ Leraren waren aanvankelijk wat terughoudend, maar zijn uiteindelijk enthousiast geworden over de constructie. ‘We gaan op beide scholen, samen de lesbezoeken doen. Hierdoor worden de observaties beter en kunnen we gezamenlijk sparren over de onderwijskwaliteit en welke stappen we moeten zetten om deze te verbeteren.’ Sascha en Jasper zullen elkaar afwisselen als schoolleider op beide scholen, mede ingegeven door beider kwaliteiten. ‘Sascha is beweeglijk, verbindend, waar ik meer van de lange en soms ook strakke lijn ben,’ aldus Japser. Sascha beaamt dit. ‘Jasper verbindt ook hoor, maar meer vanuit overzicht en wat er vervolgens in proces gezet moet worden.’

Elkaar aan het werk zien, is belangrijk

Op de vraag of ze ook nadelen van deze constructie zien, kijkt het duo me met grote ogen aan, alsof deze gedachte nog nooit in hen is opgekomen. Na een betrekkelijk lange stilte zegt Sascha: ‘Misschien is het een risico dat we elkaar niet aan het werk zien omdat we afwisselend op de scholen zijn. Het is goed om dit in de gaten te houden. Als we elkaar niet zien werken, kunnen we elkaar ook geen feedback geven. Terwijl we juist ook willen leren van elkaar. En dat gaat het beste als je elkaar zo nu en dan bezig ziet in waar je goed in bent en ook wat minder.’ Jasper: ‘En natuurlijk moeten we oppassen dat we beide scholen niet te veel vergelijken met elkaar zodat er een soort van valse concurrentie ontstaat. Het is vooral interessant om wat goed gaat op beide scholen met elkaar te delen bijvoorbeeld op gezamenlijke studiedagen en te onderzoeken wat we kunnen leren van elkaar.’

Als ik vraag hoe ze omgaan met een meningsverschil dan glimlachen ze. ‘We zijn allebei redelijk en kunnen goed luisteren,’ zegt Sascha. Jasper vult aan: ‘We gaan gewoon voor het beste idee, ongeacht van wie dat idee is.’ Ik probeer de vraag nog twee keer net iets anders te formuleren, maar er valt geen valse noot te bespeuren. Deze schoolleiders hebben er enorm veel zin in om aan deze scholen leiding te geven. ‘En dat we het niet allemaal in één keer perfect doen, is toch ook bevrijdend. Dat doen kinderen meestal ook niet.’

 

We spreken af dat ik over ca. een halfjaar nog een keer in gesprek ga met Jasper en Sascha om te horen hoe het gezamenlijk leidinggeven aan twee scholen ze vergaat…

 

Oriëntatie op leiderschap

Omdat het steeds moeilijker is om juiste leidinggevende te vinden, besteden steeds meer scholen aandacht aan een kweekvijver voor getalenteerde leraren die overwegen een leidinggevende rol te gaan vervullen. Hiervoor ontwikkelden we samen met NSO-CNA de oriëntatie op leiderschap.

Geplaatst op

Key Characteristics of Waldorf Education

Essentiële kenmerken van de Vrijeschoolpedagogie

Op 30 mei 2025 heeft het International Forum for Steiner Waldorf Education – Hague Circle (HC) de Essentiële Kenmerken van de Vrijeschoolpedagogie vastgesteld. Vanuit Nederland is Elard Pijnaken, directeur van de BVS, als lid van de Hague Circle nauw betrokken geweest en heeft hij meerdere keren zijn bijdrage geleverd.

 

Hoewel de hier beschreven kenmerken algemeen geldig zijn, worden ze voortdurend beïnvloed door politieke – en culturele omstandigheden. De Essentiële kenmerken zijn bedoeld voor landen die starten met Waldorfonderwijs én voor landen die reeds een lange geschiedenis hebben van Waldorfonderwijs en zich willen heroriënteren op hun visie.  

 


Fundament en inspiratie

De vrijeschoolpedagogie gaat uit van een levend mensbeeld, gebaseerd op de inzichten van Rudolf Steiner. Leraren werken vanuit een voortdurend streven om het kind in zijn ontwikkeling te begrijpen en onderwijs vorm te geven dat past bij de tijd, de plaats en de gemeenschap.

“Onderwijs is een kunst: de kunst om het kind te begeleiden in zijn wordingsweg.” – Rudolf Steiner


Belangrijkste kenmerken

1. Wereldwijde beweging

Vrijescholen vormen samen een groot internationaal netwerk. Elke school is zelfstandig, maar de kracht ligt in uitwisseling, samenwerking en gezamenlijke scholing van leraren en ouders.

“Het werk van de afzonderlijke school wordt versterkt door bewustzijn van het geheel.” – Hague Circle

2. Eigen schoolidentiteit

Elke vrijeschool is uniek in haar geschiedenis en cultuur. Toch delen alle scholen het doel om kinderen gezond te laten leren, waarbij hoofd, hart en handen worden aangesproken.

3. Curriculum en pedagogische creativiteit

Er is geen vaststaand leerplan. Rudolf Steiners aanwijzingen bieden richting per leeftijdsfase, maar leraren vertalen dit steeds opnieuw naar hun eigen tijd en context. Zo ontstaat een leerplan dat leeft en zich ontwikkelt.

“Onderwijs moet aansluiten bij het leven van het kind en bij de wereld waarin het groeit.”

4. Relatie leraar – kind – wereld

De kern van de pedagogie ligt in de relatie.

  • Kleuterklas: spel, nabootsing en fantasie.

  • Lagere school: leren vanuit verhalen, beelden en kunst.

  • Voortgezet onderwijs: ruimte voor zelfstandigheid, oordeel en verantwoordelijkheid.

5. Leraar als kunstenaar en onderzoeker

Lesgeven is kunstzinnig en creatief. Leraren ontwikkelen zich voortdurend, verdiepen zich in menskunde en onderzoeken hun onderwijspraktijk.

“De leraar werkt niet alleen met kennis, maar met het hele leven.”

6. Samenwerking in de schoolgemeenschap

De school leeft door de samenwerking tussen leraren, ouders, leerlingen en medewerkers. Dialoog, transparantie en gemeenschap vormen de basis.

7. Zelfbestuur en organisatie

Vrijescholen zijn meestal zelfstandige stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk. Leraren en ouders dragen samen verantwoordelijkheid voor beleid en financiën, met solidariteit als uitgangspunt.

8. Evaluatie en ontwikkeling

Leerlingen krijgen persoonlijke jaarverslagen in plaats van standaardcijfers. Ook scholen evalueren zichzelf om de kwaliteit te waarborgen en zich verder te ontwikkelen.


Een levende pedagogie

De vrijeschoolpedagogie is geen vast systeem, maar een levend proces: steeds in ontwikkeling, geworteld in de antroposofie en tegelijk verbonden met de kinderen van nu.

 

Documenten: 2025_Bud_Essential_Charakteristics

2025_Bud_Essentials_Merkmale_dtsch

2025_05_29_Budapest_engl

2025_Bud_Recommendations for the development of an association for Steiner Waldorf Education 25 07

Geplaatst op

Wereldwijd waldorf: Waldorfschool Windhoek

Waldorf School Windhoek: 25 jaar leren in regenboogkleuren

Toen de Waldorf School Windhoek in 2000 haar deuren opende, verwelkomde ze zo’n veertig kinderen van klas 1 tot 4. Net als Namibië zelf vormden zij een bont gezelschap: meertalig, veelzijdig en afkomstig uit allerlei economische, religieuze en culturele achtergronden.

 

Het initiatief kwam van een groep Duitstalige ouders die elkaar kenden via de Christengemeenschap in Windhoek. Geïnspireerd door de pedagogiek van Rudolf Steiner ontmoetten zij elkaar jarenlang met hun kinderen voor speel- en discussiemiddagen. Dat de wortels van de school in de Duitstalige gemeenschap lagen, is niet los te zien van Namibië’s koloniale geschiedenis. Toch was vanaf het begin duidelijk: deze school zou geen Duitse enclave worden, maar een echte Namibische regenboogschool.

Van kleinschalig begin naar bloeiende school

In 25 jaar tijd is er veel veranderd. De voertaal in de onderbouw, ooit Duits, is de afgelopen zeven jaar volledig overgegaan naar Engels – een logische stap, omdat de eindexamens in die taal worden afgenomen. Intussen telt de school niet langer enkele tientallen, maar ruim 260 leerlingen. Bovendien is er een complete bovenbouw bijgekomen.

Praktische vakken en toekomstkansen

Een bijzonder kenmerk van de Waldorf School Windhoek is het middagonderwijs in de middelbare school (klassen 9–11). Leerlingen volgen daar beroepsgerichte vakken in de keuken, houtwerkplaats, tuinbouw en huishouding. In een land waar bijna de helft van de jongeren werkloos is, biedt dit waardevolle vaardigheden en perspectief. De staat erkent deze beroepsopleiding inmiddels officieel. Zo leren de leerlingen niet alleen timmeren, koken of tuinieren, maar ook hoe productie, handel en ondernemerschap met elkaar samenhangen.

Wie zich academisch kwalificeert, kan na klas 11 een intensieve voorbereiding volgen om in klas 12 het nationale examen af te leggen. Daarmee krijgen leerlingen toegang tot de Technische Hogeschool of de mogelijkheid om via het AS-niveau door te stromen naar een universitaire studie – in Namibië of daarbuiten.

Leraren van eigen bodem

Jarenlang moest de school leerkrachten uit het buitenland aantrekken om het vrijeschoolcurriculum te kunnen aanbieden. Werkvisa waren vaak lastig en kostbaar. Inmiddels lukt het steeds beter om docenten uit Namibië en Zuid-Afrika te vinden. Drie Namibische leraren, opgeleid aan een Zuid-Afrikaanse vrijeschoolopleiding, geven nu les in de basisschool. Ook is er een kleuterleidster met een volwaardige vrijeschoolachtergrond verantwoordelijk voor de kleuterklas.

Deze ontwikkeling werd mede mogelijk gemaakt dankzij steun van internationale partners, zoals het Internationaal Hulpfonds in Nederland, Freunde der Erziehungskunst in Duitsland en vele particuliere donateurs uit Zwitserland.

Geschreven door: B. Stauffer

I.Storm IHF portefeuillehouder Zuidelijk – Afrika 

Geplaatst op

The Hague Circle 2025 – Een levendige ontmoeting in Boedapest

Van 28 mei tot 1 juni vond in Boedapest de jaarlijkse bijeenkomst plaats van The Hague Circle, het internationale overlegorgaan voor Waldorf/Steiner-onderwijs. Vertegenwoordigers uit 21 landen kwamen samen om te spreken over actuele ontwikkelingen, gezamenlijke richtlijnen en toekomstvisies voor het vrijeschoolonderwijs wereldwijd. Namens Nederland nam Elard Pijnaken deel. Hij deelt zijn ervaringen: 

“Ik ben op bezoek in de Közép-Budai Waldorf Iskola in Budaspest bij klas 7. Twee jongens komen op mij afgelopen. Eéntje op badslippers en een lang zwart T-shirt met een zilveren draak de ander heeft zwartwitte adidasschoenen aan en een gebatikte hoody en een bril met een blauw montuur. Ze vragen in het Engels of ik meer van voetbal houd of van euritmie. Ze lachen er schaapachtig bij. Ik vind beide leuk, zeg ik. ‘We don’t believe you!’ ‘Why not? Ik opper dat euritmie voetbal van de ziel is. ‘The soul? But where is the ball of this soulgame?’ Ik haal mijn schouders op. ‘And in Holland, they play euritmycs? aswell’ Natuurlijk bevestig ik.

“We are such stuff as dreams are made on, and our little life is rounded with a sleep.” – Prospero, The Tempest (Shakespeare)

De les begint. De klas staat in een kring en doet allerlei spraakoefeningen waarbij een aantal Japanse automerken als tongtwister de enige verstaanbare tekst is. Even later gaan we naar de zaal. Nog twee weken dan wordt de voorstelling opgevoerd: een potpourri van een aantal stukken van Shakespeare waaronder de Storm. Onderweg naar de zaal komen dezelfde jongens naar mij toe. ‘It is not so easy for you, if you don’t know any Hungarian language. But you know Shakespeare?’ Ik kom erachter dat ze nu al drie maanden twee keer per week aan het toneelstuk werken. En dat iedereen of je nu wil of niet een rol heeft. ‘It’s cool to play and to see how they play.’ Een oudleerling van de school die momenteel op de toneelschool zit, helpt tijdens de doorloop. Er wordt met verve gespeeld door alle leerlingen. Ook de jongens zingen uit volle borst en zelfs euritmie krijgt een plek in het spelen van de storm. Ook de twee jongens spelen de sterren van de hemel. Tijdens de storm struikelt één van de jongens over zijn badslipper. Er wordt even kort gelachen. Maar dan herpakt iedereen zich weer als de oudleerling haar wenkbrauwen zwijgend fronst. Dan is het pauze.

 

Beide jongens komen nieuwsgierig naar mij toe gestapt. ‘And what dou you think?’ ‘Beautiful’ zeg ik nog steeds onder de indruk van hun spel. Eén van hen speelde Prospero, een flitsend jonge tovenaar. ‘Did you discover the euritmics?’ Ook daarvoor geef ik ze een compliment. ‘Verry nice.’ ‘You know we did the storm. And after the storm, the sun.’ ‘If eurimics is football of the soul than de the ball should be the sun.’

“If euritmics is football of the soul, then the ball must be the sun.” – leerling klas 7, Boedapest


 


De Hongaarse Waldorfbeweging: groei en spanning

De Waldorfbeweging in Hongarije is ontstaan na de val van het IJzeren Gordijn. Inmiddels zijn er 57 kleuterscholen, 42 lagere scholen (waarvan 20 met voortgezet onderwijs tot klas 13), en volgen ruim 10.000 kinderen Waldorfonderwijs. De scholen werken met lerarenteams die verantwoordelijk zijn voor onderwijs en organisatie, ondersteund door ouderbesturen.

Toch staat deze beweging onder druk. De overheid voert meer centrale controle uit, onder andere via gestandaardiseerde digitale toetsen en pogingen tot curriculumcentralisatie. Desondanks toonde een lokale wethouder tijdens een presentatieavond in de schouwburg zijn steun en waardering voor de sociale impact van Waldorfscholen – een opvallend signaal in een polariserend politiek klimaat.


Curriculumontwikkeling wereldwijd

Tijdens de bijeenkomst werd stilgestaan bij het afscheid van Tobias Richter, die decennialang betrokken was bij de internationale curriculumontwikkeling. Onder zijn redactie werkten ruim 300 leraren wereldwijd aan een steeds actueel leerplan. De nieuwste versie, Lehrplan der Waldorfschulen (2025), is recent verschenen.

Steeds meer landen werken momenteel aan hun eigen herziening van het Waldorfcurriculum, aangepast aan tijd, plaats en cultuur. Inspirerende voorbeelden kwamen onder andere uit Taiwan, waar oosterse wijsheid (Confucianisme, Taoïsme, Boeddhisme) als basis dient voor onderwijsvernieuwing.


Richtlijnen en toekomstthema’s

Twee documenten werden besproken en aangenomen met enkele aanvullingen:

  • Recommendations for the Development of a National Association for Steiner Waldorf Education

  • Essential characteristics/guidelines of Waldorf Pedagogy

Daarnaast werd de eerste aanzet gegeven voor thema’s van de internationale Waldorfwereldconferentie in 2027. Denk aan:

  • Een nieuwe blik op leren en ontwikkelen

  • Gemeenschapsvorming en verbondenheid

  • Mens en machine: AI vs. artistieke intelligentie

  • Verbinding én begrenzing

  • Het ‘nieuwe midden’


Wereldwijde ontwikkelingen

Vanuit de verschillende landen werden zorg en hoop gedeeld:

  • In Rusland groeit de vraag naar alternatieven ondanks overheidsdruk.

  • In de VS ontstaan ‘eilanden van coherentie’ in een versnipperd onderwijssysteem.

  • In Israël worden verhalen uit verschillende religieuze tradities ingezet om bruggen te bouwen.

  • In Frankrijk ondervinden vrijescholen veel publieke argwaan via media.

  • In Taiwan zet men bewust in op curriculumvernieuwing vanuit spirituele en morele oriëntatie.


En Nederland?

Tijdens de bijeenkomst werd Nederland nadrukkelijk uitgenodigd om een actievere rol te spelen binnen de International Council for Waldorf/Steiner Education. Juist vanwege ons brede netwerk van door de overheid bekostigde vrijescholen is er veel kennis en ervaring die gedeeld kan worden in het internationale veld.


Tot slot

The Hague Circle 2025 was meer dan een conferentie. Het was een levendige ontmoeting vol dialoog, inspiratie en verbondenheid – tussen mensen, tussen landen, en tussen mens, natuur en kosmos.


 

Geplaatst op

Column – De Stille Ik

Klaas Danhof schreef in het kader van zijn deelname aan onze opleiding Vrijeschoolpedagogie voor VO-docenten een column; een reflectie op zijn docentschap.

Overal hoor ik geluiden, 
Kinderen spelen, auto’s komen langs.
Vandaag komt de stille ik naar boven.
De ik, die in een hoekje zit,
stil, geruisloos en alles om zich heen bekijkt.
De ik, die alles observeert, alles voelt
en alles merkt.
Niet de ik, die dan meespeelt,
en gewoon alles dan vergeet.
Die ik, nee, die is nu even weg.
Vandaag komt de stille ik naar boven.
Maar de oude, komt snel weer terug.

Nee, dit gedicht heb ik zelf niet geschreven.
Het is een gedicht geschreven door een leerling, een 1e klasser,  ‘van voor mijn tijd’.
De leerling was eerder op school dan dat ik er leraar was.
Dat is dus in ieder geval van voor 2007.
Het gedicht hangt in ons gebouw aan de Asch van Wijckskade in Utrecht. 
Ik heb het al talloze keren gelezen en het blijft me aantrekken. 
De woorden van deze onbekende leerling inspireren mij, intrigeren mij. 
De leerling is al lang vertrokken, haar ideeën leven voort in het gebouw. 
Hoeveel leerlingen hebben al hun sporen nagelaten in de school?
Tastbaar of onzichtbaar.
En hoe werkt dat andersom? 
Wat laten wij achter in het leven van de leerling?

Beukennoot, 
Kastanje, 
Paardenbloem, 
Pollen in de lucht.
Wie zijn de bijen in dit verhaal?
Waar is de honing?
En hoe komt zij tot stand?

Klaas Danhof

 

Geplaatst op

Wereldwijd Waldorf – Zuid-Afrika: Centre for Creative Education in beweging 

Veel leraren die lesgeven op Waldorfscholen in Zuid-Afrika hebben hun opleiding gevolgd aan het Centre for Creative Education (CCE) in Kaapstad. Tot voor kort duurde die opleiding vier jaar, en daarna kon je als leerkracht jarenlang met een klas meegroeien – van klas 1 tot en met klas 9. Maar door een verandering in de wetgeving staat dat systeem nu onder druk. Zowel voor huidige studenten als voor leraren die al lang geleden afstudeerden, gaat er veel veranderen. 

 

Wat verandert er precies?

In het reguliere Zuid-Afrikaanse onderwijssysteem word je opgeleid voor óf de onderbouw (klas 1-3) óf de bovenbouw (klas 4-7). Dat betekent dat je je hele schoolcarrière bijvoorbeeld alleen klas 1, 2 of 3 mag geven, tenzij je een aanvullende opleiding volgt. Voor leraren van het CCE die overstappen naar het reguliere onderwijs, gelden dezelfde regels. Op Waldorfscholen werkt het anders: daar blijft een leraar meestal acht jaar lang bij dezelfde klas. In Zuid-Afrika was dat niet anders. Als je in de eerste klas begon, ging je gewoon met je leerlingen mee tot klas 9. Had je dat rondje al eens gedaan, dan kreeg je daarna vaak een hogere klas. Maar dat mag dus niet meer zomaar. De overheid is strenger geworden. Als je de vierjarige opleiding aan het CCE hebt afgerond, ben je officieel nog maar bevoegd tot en met klas 3. Wie met zijn of haar klas mee wil groeien naar hogere leerjaren, moet tijdens het werk aanvullende diploma’s behalen. Voor de scholen is dat een groot probleem: veel leraren blijken zo ineens niet meer bevoegd om les te geven in klas 4 tot en met 8. 

 

Studeren naast het lesgeven 

Dat betekent dat leraren naast hun werk opnieuw moeten gaan studeren. Voor elk vak in een bepaalde klas moet een apart dipoma behaald worden – denk aan rekenen in klas 6 of taal in klas 7. Dit geldt ook voor leraren die al meerdere keren een klas door alle jaren heen begeleid hebben. Tegelijkertijd biedt dit ook kansen. Het CCE kijkt in haar opleiding niet alleen naar vakkennis, maar vooral naar de ontwikkeling van het kind – van kleuterklas tot en met klas 8. Dat brede pedagogische perspectief geeft afgestudeerden van het CCE een duidelijke voorsprong op reguliere opleidingen. Maar om les te mogen geven in hogere klassen, moeten ze nu dus wél ook op papier aan kunnen tonen dat ze de lesstof beheersen. 

 

Nieuwe eisen voor de opleiding zelf 

Niet alleen de leraren, maar ook het CCE zelf staat voor een uitdaging. De opleiding moet de nieuwe diploma’s aanbieden en de inhoud en kwaliteit ervan waarborgen. Dat vraagt om deskundige leiding. De afgelopen jaren zijn veel ervaren docenten met pensioen gegaan. Gelukkig heeft Joan Sleigh – oud-bestuurslid van de antroposofische vereniging in Dornach en zelf Zuid-Afrikaanse – deze taak op zich genomen. Er is ook een groep docenten van het CCE mee bezig is, maar ook zij moeten een bepaalde graad hebben om dat te mogen doen.

 

Kwaliteit en samenwerking met universiteiten 

De positieve kant van deze verandering is dat de opleiding inhoudelijk naar een hoger niveau wordt getild. Er wordt gewerkt aan een samenwerking met een universiteit, zodat het CCE straks drie officiële diploma’s kan uitreiken: voor het kleuteronderwijs, de onderbouw én de hogere klassen van het basisonderwijs. Er is al vooruitgang geboekt. Tijdens de jaarlijkse gezamenlijke conferentie van Waldorfscholen in Zuid-Afrika kunnen leraren bijvoorbeeld al diploma’s of aantekeningen behalen. Toch moet er nog veel gebeuren om het nieuwe systeem goed te implementeren. De veranderingen vragen veel van zowel leraren als opleiders, maar ze kunnen ook zorgen voor een stevige verankering van het Waldorfonderwijs in het bredere Zuid-Afrikaanse onderwijssysteem – met meer erkenning, betere aansluiting en blijvende kwaliteit. 

 

 Irene Storm- Bordewijk

 

Geplaatst op

Een daad bij het woord – eerstehulp-pedagogie

Noodpedagogie in Nederland: een nieuw initiatief geïnspireerd door Notfallpädagogik van Bernd Ruf.

Kinderen in crisis
Opgroeiende kinderen kunnen verschillende crises meemaken in hun jonge leven: gebroken gezin, geweld op straat, hechtingsproblematiek, een vluchtelingssituatie, of de gevolgen van een oorlog of een (natuur)ramp. Ingrijpende trauma’s kunnen een gezonde ontwikkeling verhinderen of bemoeilijken. Wereldwijd is een beweging gaande waarmee we kinderen in dergelijke crisissituaties kunnen helpen en ondersteunen met specifieke werkvormen, gebaseerd op inzichten uit de vrijeschoolpedagogie: Notfallpädagogie van Bernd Ruf. Doel is het welzijn van deze kinderen te stabiliseren met behulp van kunstzinnige en praktische werkvormen die het kind weer houvast, ritme en innerlijke kracht bieden.

 

Oproep tot actie in Nederland
Tijdens de conferentie Pedagogie in crisissituaties, georganiseerd door BVS-schooladvies in oktober 2024, riep Bernd Ruf deelnemers op tot directe actie. Zijn oproep – helder, bezield en urgent – vond weerklank. En zo ontstond een nieuwe initiatiefgroep: pedagogische eerstehulp in Nederland.

 

Een vliegende start voor initatiefgroep: pedagogische eerstehulp
De groep ging enthousiast aan de slag. Er werd een stichting opgericht en de training Noodpedagogie, ontwikkeld door Bernd Ruf, werd ondergebracht bij BVS-schooladvies. In juni reist de groep naar de internationale conferentie in Karlsruhe om verder te leren, delen en verbinden.

 

Brede expertise, gedeelde visie

We brengen uiteenlopende expertise mee: van kunstzinnige begeleiding (zoals euritmie, boetseren en het Parzival-traject) tot agogische ondersteuning, ervaring uit de GGZ, jeugdzorg en Vrijeschool Pabo. We zijn geen therapeuten; onze vaardigheden bestaan binnen het gebied van de Waldorfpedagogie, en we richten ons op de actualiteit van wat deze tijd aan urgentie nodig heeft en ook te bieden heeft. Wat ons bindt is de open pedagogische blik en het vertrouwen in de helende kracht van aandacht, ritme, warmte en verbondenheid.

 

De kern van Notfallpädagogik

De benadering Notfallpädagogie (nfp) van Bernd Ruf en Barbara Schiller (stART) brengt daarin iets wezenlijks: zorg voor de ziel. Niet de diagnose staat centraal, maar de mens in crisis. Hoe creëer je ruimte voor herstel? Hoe voed je innerlijke veerkracht, juist bij kinderen die zijn blootgesteld aan verlies, geweld of ontworteling? Dat zijn de vragen die ons werk richting geven.

 

Doe mee – denk mee – sluit aan bij onze initiatiefgroep
We houden je graag op de hoogte van onze stappen en nodigen iedereen uit die zich aangesproken voelt. Wil je bijdragen, meedenken of meedoen? Je bent van harte welkom om je aan te sluiten bij onze initatiefgroep: noodpedaogogie.

 

Training Noodpedagogie

Wil je je verdiepen in de noodpedagogiek en leren hoe je deze visie op een praktische en betekenisvolle manier kunt toepassen in de dagelijkse praktijk?

Bij BVS bieden wij een inspirerende training noodpedagogiek aan, waarin theorie en praktijk hand in hand gaan. Wil je deelnemen aan de training, schrijf je dan in via deze link. Voor meer informatie kun je contact opnemen met:
 Marije Kuijt – m.kuijt@bvs-schooladvies.nl

Geplaatst op

Column: word geen slappe limo

Tijdens onze schoolleidersopleiding Basis en Vakbekwaam  is de opdracht dat alle deelnemers een column schrijven over schoolleiderschap in relatie tot vrijeschoolonderwijs. Yoshi Tuk volgt de opleiding Basisbekwaam en schreef deze column.

Zo’n 25 jaar had ik ze niet gezien. In een staat van melancholische vertwijfeling zocht ik mijn getuigschriften van de basisschool. Maar nadat ze eindelijk uit een rommella van mijn ouders tevoorschijn kwamen, stelde de vondst me gek genoeg ook wat teleur.

 

Getuigschrift na getuigschrift dezelfde toon: ‘Het presteren is voor Yoshi een enorme opgave, die hij zichzelf stelt. Hij is een zeer hardwerkende leerling met heel veel verantwoordelijkheidsgevoel. Ik zou hem meer onbezorgdheid toewensen. Wat mij betreft mocht hij best iets losser zijn,” aldus de juf.

 

Wat verwacht ik hier nou eigenlijk te vinden? vraag ik mezelf. In ieder geval datgene wat me als kind kietelde en in beweging kreeg. Want misschien geeft dat me nu weer wat richting.

 

Weken later denk ik eraan terug als ik weer eens rondscharrel bij onze schoolbieb. Naast me hangt Timmie tegen de kast terwijl zijn moeder als vrijwilliger de boeken sorteert. Uit zijn verhaal maak ik op dat hij kortgeleden de overstap maakte naar het speciaal onderwijs. We raken aan de praat over zijn lievelingsboeken.

 

“Jullie volwassenen,” zegt-ie bijna beschuldigend. “Jullie gebruiken je fantasie gewoon te weinig.”

 

Als een opwindpoppetje dat is aangedraaid, begint hij te vertellen over voor mij onbekende maar klassieke titels van de Duitse schrijver Michael Ende.

 

“Voor volwassenen moet alles zo logisch en nuttig zijn. Voor mij niet. Daarom lees ik dit graag. Het voelt gewoon fijn me erin te kunnen verliezen.”

 

En gelijk heeft hij natuurlijk. Mijn eigen liefde voor kinderboeken is een paar jaar terug ontstaan in, toevallig of niet, de periode dat ik het contact met mezelf probeerde terug te vinden. Die herontdekking voelde minstens zo bevrijdend. Ik merkte al gauw dat de taal en het jeugdige perspectief me een speels gevoel geven.

Waar in ons leven raken we het contact daarmee kwijt?

 

Heel gek is dat eigenlijk niet, leer ik als ik lees over het werk van veranderkundige Jaap Boonstra. Alles in ons leven is erop gericht om het zoeken naar spontaan spel uit te bannen.

Spelen omschrijft hij als een activiteit zonder direct nut, behalve dat je er plezier aan beleeft. Het geeft ons een totaal gevoel van vrijheid. In de praktijk zijn we vooral bang dat anderen ons kinderachtig vinden of dat we onze tijd verspillen. Leven is immers een serieuze zaak. Ineens snap ik waarom collega’s én leerlingen me vreemd aankijken als ik weer eens op een muurtje klim.

 

Boonstra concludeert na veel onderzoek dat spelen, leren en vernieuwen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. ‘Zodra we als mens of organisatie proberen onzekerheden te beheersen, leidt dit bijna altijd tot verlamming. Omgaan met onzekerheden is juist gebaat bij wendbaarheid. Wie zich speels voelt, verbeeldt zich een toekomst, kan ingesleten patronen veranderen en zet zich in om die toekomst gestalte te geven.’

 

Die speelse intuïtie die ik ook onder collega’s zoek, staat in zekere zin haaks op ons tijdsgewricht, dat te typeren is als een van versnelling. We gebruiken onze technologie en efficiëntie om de tijd die we ermee besparen op te vullen met nog meer van hetzelfde. Voor de een betekent dit meer, meer, meer. En hoger, hoger, hoger. Maar aan de andere kant zie ik mensen uitvallen. Die zijn niet opgebrand, ze lijken geen verwachtingen meer te hebben. Er is sprake van onderprestatiedruk. Ze worden onzichtbaar, voor de buitenwereld en vooral voor zichzelf.

 

In de jaren 70-klassieker ‘Momo en de tijdspaarders’, een fabelachtig boek dat ik op advies van Timmie lees, ervaar ik nog veel treffender waar deze tijdskramp toe leidt.

 

Het verhaal toont weeskind Momo, dat in een ruïne buiten de stad leeft. Ze heeft de gave om écht te luisteren en anderen hun fantasie te laten herontdekken. Tot op een dag de mysterieuze ‘Grijze Heren’ verschijnen. Zij moedigen mensen aan tijd opzij te zetten op een tijdbank door minder te genieten en harder te werken. In werkelijkheid wordt ze die tijd afgenomen. Hoe meer iedereen spaart, hoe sneller en gehaaster de wereld wordt. En hoe minder er wordt geleefd.

“In het begin merk je er niet zo veel van,” zegt Meester Hora, de hoeder van de tijd. “Maar op een dag duurt de lusteloosheid voort. Je voelt je steeds meer ontevreden met jezelf en de wereld. Dan verdwijnt langzaam dit gevoel en word je juist volkomen onverschillig. Je speelt niet meer, je haast je, bent een van hen. Deze ziekte heet de dodelijke verveling.”

 

De vraag die bij me blijft hangen: wanneer voel ik mijn kindse enthousiasme nog meer? Wat heb ik daarin zowel voor mezelf als voor anderen te doen?

 

In diezelfde week starten we op school een kinderboekenclub voor leerkrachten. We lezen de bestseller ‘Films die nergens draaien’. Met dat kleine clubje collega’s blijven we allemaal steken bij een bepalende passage. De vader van Cato heeft ogenschijnlijk zijn dromen en levendigheid opgegeven. Hij zegt tegen zijn dochter:

“Ik denk dat veel mensen steeds luier worden naarmate ze ouder worden. Niet te lui om hard te werken. Maar te lui om toe te geven dat ze dromen. En dan stomp je af. Alsof je limonade bent die is aangelengd met te veel jaren.”

 

Nog diezelfde avond appt een van de juffen me. “Wat waardevol en fijn dat je dit met ons doet. Dankjewel!” Misschien, zo bedenk ik me, is dit wel de meest vergeten vorm van leiderschap. Dat ik zo nu en dan op een muurtje klim. En ervoor zorg dat ikzelf en anderen onze smaak niet verliezen.

Word geen slappe limo.

 

Yoshi Tuk

 

 



Geplaatst op

Samen leren en groeien – cursusaanbod 2025-2026

Cursusaanbod 2025-2026 – Samen blijven leren

“Het doel van onderwijs is om in een persoon het vermogen te creëren om voor zichzelf naar de wereld te kijken, om zijn eigen beslissingen te nemen.”
— James Baldwin (1924–1987)

Met veel enthousiasme presenteren we onze cursusfolders voor het schooljaar 2025-2026. Goed vrijeschoolonderwijs staat of valt met goede vrijeschoolleraren, een schoolorganisatie die zich wil blijven ontwikkelen en een cultuur waarin samen leren en verdiepen centraal staan.

 

Ons aanbod is samengesteld op basis van vragen en behoeften uit het veld. Van praktische trainingen tot verdiepende trajecten – we hopen dat het jou en je collega’s inspireert en ondersteunt in het dagelijks werk. De meeste cursussen vinden plaats in onze zalen in Utrecht, maar kunnen ook op schoollocatie worden georganiseerd.

 

Ook tijdens het schooljaar ontwikkelen we aanvullend aanbod, afgestemd op actuele thema’s. Denk aan webinars, workshops en begeleiding op maat. Blijf daarom onze website, social media kanalen volgen – en meld je aan voor de nieuwsbrief om niets te missen.

 

📂 Bekijk hier de folder Cursusaanbod PO 2025-2026
📂 Bekijk hier de folder Cursusaanbod VO 2025-2026

Met dit aanbod dragen we graag bij aan de groei en bloei van het vrijeschoolonderwijs. We hopen je komend schooljaar te ontmoeten!

Namens het team van BVS-schooladvies,
Elard Pijnaken

Geplaatst op

Betrokkenheid van BVS bij inspectie op De Vrijeschool Den Haag

Sinds schooljaar 2020-2021 is een aantal onderwijsadviseurs van BVS-schooladvies betrokken bij het versterken van de onderwijskwaliteit op De Vrije School Den Haag. Door middel van lesbezoeken en feedback, teamtrainingen en het ondersteunen van ib’ers en de directeur hebben de adviseurs de school geïnspireerd en gemotiveerd om hun onderwijspraktijken te verbeteren. Samen met de directeur en ib’ers is een plan ontwikkeld om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen om aan de inspectie-eisen te voldoen. De positieve samenwerking heeft geleid tot een succesvolle inspectie en een hernieuwd vertrouwen in de school. De school kan trots zijn op haar prestaties en blijven groeien.

 

De belangrijkste verbeteringen waar de school samen met BVS-schooladvies aan heeft gewerkt zijn:

  1. Teamtraining: Leraren kregen gerichte trainingen om hun didactische vaardigheden te verbeteren en nieuwe onderwijsmethoden toe te passen. Hierbij kregen zij geregeld lesbezoeken en feedback op didactische vaardigheden, differentiatie in de klas, klassenmanagement en activerende werkvormen. Deze combinatie zorgt ervoor dat de theorie landt in de praktijk.
  2. Handelingsgericht werken: Er werd een systeem van cyclisch en planmatig werken ingericht, waarbij veel aandacht is geweest voor het opbouwen en uitbreiden van kennis en vaardigheden rondom de 4 fasen van handelingsgericht werken. Zowel op het niveau van leerlingvolgsysteemtoetsen, periodeonderwijs en dagplanning. Zo ontstond een werkwijze waarmee leerkrachten zelf de data hebben leren duiden vanuit de onderwijsbehoefte van de leerlingen en de vertaalslag te maken naar het handelen in de klas. 
  3. Onderwijsbehoeften en aangepast aanbod: de schoolpsycholoog/adviseur van de BVS heeft het team begeleidt in het beschrijven van onderwijsbehoeften van leerlingen en hierop een passend aanbod te formuleren in onder andere OPP’s. 
  4. Schoolklimaat: Er is gewerkt aan een positief en veilig schoolklimaat, waarin zowel leerlingen als docenten zich gewaardeerd en ondersteund voelen. 

 

De trainingen en begeleiding vond plaats op onderbouw- of kleuterbouwniveau, waarbij de afstemming tussen de bouwen heel belangrijk is gebleken. Dit is geslaagd doordat de school met de werkwijze van Stichting LeerKRACHT is gaan werken. Hierin wordt aan schoolbrede thema’s gewerkt die worden vertaald naar haalbare doelen per bouw. De scholing en begeleiding door de BVS sloot daar steeds bij aan. Inmiddels is de school zover dat de BVS steeds minder nodig is. De specialisten in het team verzorgen nu ook zelf studiedagen en de begeleiding gebeurt ook door collega’s; (collegiale consultatie is namelijk onderdeel is van LeerKRACHT) en de school heeft de begeleiding van startende leerkrachten stevig vormgegeven. Samen leren en ontwikkelen is nu de norm in het team.

De school staat dus weer stevig in de eigen schoenen en kan zich verder ontwikkelen vanuit eigen kracht en kwaliteit. Super!

Schoolleider Marije Ehrlich: ‘Het succes van de BVS-begeleiding zie je eigenlijk aan het overbodig worden ervan. Met de BVS aan boord hadden we een betrouwbare en deskundige partner in de schoolontwikkeling die noodzakelijk was. Door langere tijd samen op te trekken, was het aanbod goed afgestemd op wat nodig was en konden we echt samen bouwen. ‘

Heeft u specifieke vragen over een van deze verbeteringen? Neem dan contact op met Cecile de Jong, Gerben Deenen, Noor Zomerman