Geplaatst op

De ontwikkeling van voortgezet vrijeschoolonderwijs in klas 10, 11 en 12

Inleiding

De afdelingen voor voortgezet vrijeschoolonderwijs onder niet-vrijeschoolbesturen – zoals Rob van der Meijden beschreef in zijn artikel in onze nieuwsbrief van februari – bestaan niet alleen al veel langer dan we denken, ze maken ook een heel eigen ontwikkeling door. In de afgelopen jaren vanaf 2015 is BVS-schooladvies steeds betrokken bij de ontwikkeling van klas 10 t/m 12 in de vrijeschoolafdelingen, zoals Hans Passenier in Roermond, Vlissingen en Utrecht en zijdelings in Heerlen.

 

Wetmatigheid in ontwikkeling

Er blijkt een wetmatigheid waar te nemen in de ontwikkeling van deze scholen. Vanuit een echte pioniersmentaliteit starten ze met één of meer zevende klassen. Meestal door het initiatief van ouders. De afdelingen ontwikkelen zich tot de negende klas vanuit dat beginnersenthousiasme. In klas 9 zijn het vaak opnieuw de ouders die dan graag willen dat de leerlingen kunnen doorstromen naar klas 10 en door tot klas 12. Vaak geeft dat een crisismoment. Kan de moederschool dat dragen, zijn er voldoende docenten voor de bovenbouw? Wordt het gezien als verrijking of als bedreiging? Er lijkt een knelpunt te zitten in de doorstroom naar klas 9 en de aansluiting op de reguliere structuur en inrichting van het onderwijs van de moederschool.

 

Er zijn een vijftal aandachtspunten, die we bespreken in dit artikel:

 

  1. De omvang van de school, ofwel het aantal leerlingen dat bepalend is voor de mogelijkheden.
  2. Het zelfstandig leren als cruciaal onderdeel in het vrijeschoolonderwijs van klas 9 t/m 10.
  3. Thematische periodes, noodzakelijk als tegenwicht tegen de examengerichtheid en dus sterker ontwikkelingsgericht moeten zijn en vakoverstijgend.
  4. De organisatie in een bestaande organisatie die niet eenvoudig is en allerlei nieuwe vraagstukken oproept.
  5. En tot slot de teamontwikkeling die door wisselende leerkrachten een rem geven op de ontwikkeling van het nieuwe onderwijs.

 
1. Omvang van de school

De start van de school begint meestal met één, twee, of drie zevende klassen. Hoe kleiner het aantal leerlingen hoe rustiger het verloop. Tegelijkertijd kan starten met één 7e klas leiden tot een naar binnen gekeerde organisatie én een te afhankelijk worden van de opvattingen wat een vrijeschool is door één allesbepalende mentor. Die startpositie geeft ook de vorm van de impuls daarna: rustig of stormachtig, naar binnengekeerd of open voor nieuwe impulsen. Het nadeel van weinig klassen is een gebrek aan docenten om de ontwikkeling van het nieuwe onderwijs vorm te geven. Bij meer klassen zijn er meer docenten en is er daardoor meer ontwikkelkracht. Tegelijkertijd vraagt dat ook meer van de organisatie. Het heeft te maken met het team dat ontstaat, de ervaring van de docenten met het vrijeschoolonderwijs en de organisatie die gevormd moet worden.

Met ongeveer 45 leerlingen in klas 10 kan er gestart worden met een bovenbouw mavo, havo, vwo. Dat leek eerst onmogelijk en dat denken nog steeds veel bestuurders en schoolleiders, maar door te kijken naar de Agora scholen die uitgaan van meer zelfstandig leren van de leerlingen, bleek een organisatie mogelijk met minder lestijd. Die vrijgekomen – niet door vaklessen gevulde – tijd besteden leerlingen aan zelfstandig leren. De vrijgekomen middelen kunnen ingezet worden voor de coaching van leerlingen op hun zelfstandige leren. Het betekent dat de leerlingen meer eigenaarschap dienen te ontwikkelen en de focus van de begeleiding moet daar dus op gericht zijn. Voor de mavoleerlingen bleek in de loop der tijd meer lestijd en ondersteuning nodig. De ervaringen die we in de afgelopen jaren hebben opgedaan, gaven meer handvatten op de ontwikkeling naar zelfstandig leren en de mogelijkheden en onmogelijkheden. Hoe groter het aantal leerlingen, hoe meer lestijd je kan realiseren. Hoe meer lestijd je realiseert, hoe minder tijd er over blijft voor zelfstandig leren.

 

2. Zelfstandig leren

De kern van de mogelijkheid tot de vorming van een zelfstandige vrijeschool-bovenbouw (klas 10 t/m 12) met een klein aantal leerlingen is dat er een gerichtheid moet zijn op het zelfstandig leren van de leerlingen. Deze ontwikkelingen zijn gestart vanuit de overtuiging dat de ontwikkeling van leerlingen goed begeleid moet worden, maar dat het leren veel zelfstandiger kan dan tot nu toe meestal in de praktijk van vrijescholen zichtbaar is. Het past in de visie op de leeftijdsfase van klas 10 t/m 12, waarin er bij de leerling een impuls ontstaat om zich als mens, als individu te willen verwerkelijken. Ze willen zich verbinden met de wereld om zich heen en iets betekenen in die wereld. En die wereldgerichtheid kan goed ondersteund worden. Zowel vanuit de kwalificatie via het examen en het vak als via het meer themagerichte en vakoverstijgende onderwijs.

 

Omdat het onderwijs nu eenmaal zo is ingericht dat we via specifieke vakken naar de kwalificatie worden geleid, krijg je in het denken over het onderwijs in de bovenbouw een scheiding tussen leren en ontwikkelen. Natuurlijk is die scheiding er niet werkelijk en is het ook niet behulpzaam, maar het helpt even in de gedachtenvorming over het ontwerp van het onderwijs.

 

De vakken moeten dan meer gericht zijn op het leiden naar het einddoel, het examen. Het blijkt dat leerlingen vaak ondanks de inzet van leraren tot goede examenresultaten kunnen komen. Wezenlijk is de zoektocht van docenten: hoe kan ik de interesse voor mijn vak opwekken, waardoor de leerling in staat is om vanuit het overzicht van de doelen tot een goed examenresultaat te komen? Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de ontwikkeling van zelfstandigheid. Die gaat van zelfredzaamheid naar zelfstandig werken, zelfstandig leren tot zelfverantwoordelijk leren. Het blijkt dat het een hele uitdaging is voor docenten, die gewend zijn aan een manier van werken, om tot een andere aanpak te komen.

 

Van de vakdocent vraagt het om de lestijd vooral te gebruiken als feedback mogelijkheid. Het betekent dat de leerling zich in eigen tijd op een thema of onderwerp moet voorbereiden. Op het leerplein kan dat inwerken in het thema ondersteund worden. Het vraagt ook om een prikkelende en uitdagende start, waardoor de leerling wordt aangezet.

Van de vakdocent vraagt het vaardigheden als gebruik van metacognitie en het inzetten van leerstrategieën en scaffolding in de lestijd. Voor de leercoach is het belangrijk zich te richten op zelfregulatie (weerstand bieden aan impulsen, efficiënte plannen maken, om te gaan met verandering, actief je geheugen te gebruiken, inzicht te hebben in je eigen gedrag en houding, effectief om te gaan met emoties) naast het bewust coachen van leerstrategieën. Natuurlijk ontstaat er een persoonlijke relatie, maar de focus moet gericht zijn op het leren, de coach is leercoach.

 

De leerling wordt dus bewust gemaakt van dat leren, van de emoties waar hij[1] mee dient om te gaan en de weerstanden die hij heeft te overwinnen. Het vraagt van docenten, coaches én leerlingen veel samen ontwikkelen, jezelf kritisch kunnen bevragen en feedback krijgen als noodzakelijke ingrediënten om dat voor elkaar te krijgen. We staan nog maar aan het begin van die ontwikkeling.

 

Veel scholen, die op deze manier werken, werken met een leerplein. Het is een grote ruimte waar veel leerlingen zelfstandig aan het werk kunnen. Leerlingen zijn ingeroosterd in het leerplein en op dat moment maken ze zelfstandig keuzes wat en hoe lang ze willen leren aan welk vak. Begeleiding op het leerplein blijkt noodzakelijk. De leerpleincoördinator signaleert knelpunten op individueel niveau en communiceert die naar de betreffende leercoach. Ook worden knelpunten op groepsniveau gesignaleerd en naar mentoren gecommuniceerd. De leerpleincoördinator ondersteunt het zelfstandig leren op het leerplein door het faciliteren van een prettige werksfeer, het verzorgen van de ruimte en materialen, door individueel leerlingen te ondersteunen met planning en motivatie.

 

De leerlingen verwerken feedback, vragen zelf naar hun ontwikkeling, worden zelfstandiger, raken gewend om te reflecteren en zijn kritisch. Daar staat tegenover dat er ook leerlingen zijn, die niet in beweging komen en consumptief zijn. De coaches zien de worsteling en de doorbraken op het gebied van zelfsturing.

 

Het blijkt belangrijk in de ontwikkeling van deze manier van werken dat samen een visie en praktijk worden ontwikkeld, waarin het werken op het leerplein niet verwordt tot een huiswerkuurtje, maar werkelijk de mogelijkheid biedt vooruit te werken, te overzien waaraan gewerkt wordt en daardoor echt een verrijking van het leren kan worden.

 

3 .Thematisch periodeonderwijs

Periodeonderwijs is vanuit zichzelf thematisch onderwijs. Maar de opzet ervan is steeds in de afgelopen 100 jaar opgehangen aan vakken. Een periode als Parcival was oorspronkelijk verbonden met het vak Nederlands en/of geschiedenis en/of Duitse literatuur, maar veel scholen zijn dat steeds meer los gaan koppelen van die vakken.

 

Omdat leerlingen zich steeds meer gaan richten naar het eindexamen, dat geordend is in profielen en vakken, is het lastig om bijvoorbeeld een periode wiskunde te geven. Want leerlingen, die dat vak niet in hun profiel hebben, zien de noodzaak niet om dat te volgen. Als we de periodes dus meer loskoppelen van vakken – en we hebben dus al ervaring met de periode Parcival – is er een mogelijkheid om ontwikkelingsgericht te kunnen werken. Vakoverstijgend en vanuit verschillende vakken zijn er nu een aantal thematische periodes ontwikkeld op deze afdelingen voortgezet vrijeschoolonderwijs onder niet-vrijeschool besturen.

 

Waldorfschool in Utrecht heeft een periode Ilias en Odyssee ontwikkeld in klas 10. Odysseus is misschien wel de eerste mens uit de geschiedenis, die los van de goden durft te denken en leven. Hij kan ook de groepsdruk van anderen weerstaan. Hij gaat een eigen weg en helpt anderen waar hij kan. Het thema van deze periode is het leven als een reis: het doel moet je goed voor ogen houden, maar de reis erheen, wat er gebeurt in je leven, is van groot belang. Je leert van het leven zelf. De leerlingen maken een eigen reisplan op weg naar het eindwerkstuk en ook eindexamen.

 

In klas 11 ontwikkelde Waldorfschool Utrecht een periode migratie, globalisatie, politiek en recht. Twee docenten gaven dat gezamenlijk vorm vanuit de vakken maatschappijleer en aardrijkskunde. Ze bereidden de periode in grote lijnen voor en werkten het dan zelfstandig uit vanuit hun vak. Het lukte ze om op het snijvlak van hun vakken de juiste onderwerpen aan te snijden en uit te diepen. Terwijl de een het over Trumpisme heeft gehad en populistische politiek, kon de ander aanhaken door het in Brazilië te plaatsen en te spreken over Bolsonaro en Lula, omdat de verkiezing daar net speelde. De leerlingen konden een verband leggen met bijvoorbeeld het bruto regionaal product (brp), en het HDI ( human development index) en de keuze voor Bolsonaro of Lula. Het zijn dat soort vondsten en ongewilde synchroniciteit, die de docenten enthousiast maakten voor deze manier van vakoverstijgend samen- en thematisch werken. Ze sloten de eerste drie weken af met een grote opdracht om een buurtprofiel te maken. Leerlingen moesten daarvoor de stad in en een buurt onderzoeken. Ze leerden daardoor hoe je mensen aan moet spreken en welke vragen je in een onderzoek moet stellen. De leerlingen waren actief, betrokken en geïnteresseerd.

 

BC Broekhin in Roermond heeft gewerkt aan een periode big history en heeft de periode wereldliteratuur omgevormd tot een periode literatuur voor alle vreemde talen.

Kortom, er worden op allerlei plekken ervaringen opgedaan om de periodes meer themagericht en vakoverstijgend vorm te geven.

 

4. Organisatie in een bestaande organisatie

Bij de ontwikkeling van een afdeling voor voortgezet vrijeschoolonderwijs is de opbouw van de organisatie cruciaal. Worden er voldoende middelen beschikbaar gesteld om dit onderwijs in de school vorm te geven? Het accent moet natuurlijk liggen op de ontwikkeling van het onderwijs, maar de onderliggende structuren zijn bepalend voor het welslagen van dit initiatief. Roosters, ondersteuningsstructuur, lessentabel, curriculumontwikkeling, werkwijze op het leerplein, thematisch gericht periodeonderwijs. Alles moet opnieuw opgebouwd worden. Docenten in deze eerste fase tonen enorme vernieuwingskracht. Zij geven hun onderwijs vorm als ontwikkelteams door te evalueren en bij te stellen. Als initiatief zijn zij vaak horizontaal georganiseerd.

 

Natuurlijk kan er veel uitgewisseld worden met scholen die al verder zijn in de ontwikkeling. Gelukkig is er een regelmatig overleg tussen deze scholen. Maar het blijkt moeilijk om docenten van de verschillende scholen aan elkaar te koppelen.

 

De laatste jaren wordt duidelijk dat de cultuur van de afdelingen vaak sterk verschilt van de cultuur van de moederscholen. Het gevaar om je te willen onderscheiden en niet samen te werken ligt op de loer. Juist het samenwerken met de andere afdelingen kan een meerwaarde opleveren. Een sterke interne gerichtheid houdt dit tegen, waardoor er ook spanningen kunnen ontstaan. Er is sprake van een soort paradox, want dat samenwerken zou het beste kunnen ontstaan vanuit een meer autonome en zelfstandige afdeling. In het ergste geval blijft er onbegrip en krijgt de vrijeschoolafdeling niet de ruimte zich verder te ontwikkelen. Recent in Delft hebben we gezien dat de impuls van ouders dan leidt tot de oprichting van een zelfstandige school.

 

5. Teamontwikkeling

In de opbouw blijkt er een groot verloop te zijn van docenten. Omdat je eerstegraads docenten nodig hebt in de klassen 10 t/m 12, verzorgen vaak docenten van de moederschool, die nog wat lesruimte hebben, enkele lessen. Dat is niet ideaal, want je wil graag dat het team het onderwijs ontwikkelt. En de betrokkenheid van teamleden ontstaat pas als ieder lid minimaal 60% van de tijd aan deze afdeling verbonden is. De ervaring leert dat na de realisatie van klas 12 de schooljaren erna het team stabieler wordt en een werkelijke onderwijsontwikkeling mogelijk is.

 

Tot slot

Waarom is het zo belangrijk dat de vrijeschoolafdelingen onder niet-vrijeschoolbesturen een volledig curriculum ontwikkelen? Die vraag doemt vaak op. Je kunt toch ook gewoon gaan voor goed onderwijs? Het is moeilijk uit te leggen, maar als je de verantwoordelijkheid krijgt om de leerlingen tot in het examen te begeleiden, dan vervul je ook de mogelijkheid de leerling in zijn of haar ontwikkeling gedurende de hele schoolloopbaan te ondersteunen. Niet alleen om het examen te halen, maar om hedendaags vrijeschoolonderwijs vorm te geven dat jongeren helpt in hun ontwikkeling tot zelfstandig oordelende, wereldgerichte volwassenen. En dat ideaal is vaak de drijfveer voor lerarenteams om enthousiast te zijn voor hun werk en een voorbeeld voor leerlingen.

 

Mocht je meer willen weten neem dan contact op met Hans Passenier op h.passenier@bvs-schooladvies.nl en 06-52 00 39 75.

 


[1] Waar we hij schrijven kan je dat vervangen met zij/hun

 

Print dit artikel

Geplaatst op

Burgerschap ‘Democratische rechtsstaat’

We zijn als BVS-schooladvies bezig abstracte termen tot leven te brengen en naar de praktijk van de klas te vertalen. Kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtstaat bracht ons tot de eerste ideeën. Op 15 maart zijn er weer provinciale Statenverkiezingen. Een prachtig aanknopingspunt om met de leerlijn burgerschap in de klas aan de slag te gaan. De komende nieuwsbrieven zullen we zo het filter ‘burgerschap’ dat over alle lessen heen kan liggen toelichten en van voorbeelden voorzien. We hopen daarmee de scholen te inspireren bij de invulling van hun leerlijn burgerschap. Daarnaast doen we bij ieder thema een aantal boeksuggesties die te vinden zijn in onze nieuwe boekenlijst onderaan dit artikel.

 

 

Fase 1 – kleuterklas en klas 1
Kleuters tekenen zichzelf spontaan. Aanvankelijk door gewoon hun eigen beweging te volgen; hun arm met krijtje dwaalt over het papier en laat een spoor na. Vanuit nabootsing ontstaan daaruit mensfiguren en vaak wordt gezegd dat kleuters hiermee hun eigen ontwikkeling van lichaamsbesef tekenen. Weer iets later herkennen ze zichzelf in de tekening: “kijk, dat ben ik.” In klas 1 krijgen leerlingen de opdracht zichzelf te tekenen. Ze proberen zichzelf in hun tekening zo herkenbaar mogelijk weer te geven. Ze tekenen hun lievelingstrui, of de manier waarop hun haar meestal zit. Ze herkennen zichzelf en hun klasgenoten; ze geven uitdrukking aan wie ze zijn door over hun tekening te vertellen. Ook zien ze hoe klasgenoten zichzelf tekenen en ontdekken daardoor spelenderwijs elkaars verschillen.

 

 

Fase 2 – klas 1, 2, 3 en 4
De leerlingen zien buiten de verkiezingsposters en beginnen te begrijpen dat ze ergens voor staan. Op sommige affiches staan portretten. De wens om de buitenwereld te begrijpen en daar deel van uit te maken wordt groter. Waar staan deze mensen voor? Waarom wil deze mens gekend worden? Een leerkracht kan naar aanleiding van zo’n observatie of vraag met leerlingen in gesprek gaan. Waar sta jij voor? Wat vind je belangrijk? Schrijf op wat je belangrijk vindt en geef in drie punten aan waarom je dat belangrijk vindt. En stel dat wij hier in de klas iets mogen veranderen in de school. Waarmee zou jij je willen onderscheiden? Wat zou jij dan een belangrijk verkiezingspunt vinden?

 

 

Leerlingen kunnen opdrachten krijgen om te bedenken wat ze voor de klas, de school of de buurt zouden willen betekenen. Enkele voorbeelden van zulke opdrachten zijn: Laat de kinderen een grafisch schema tekenen of gebruiken. Het denkschema ordent de gedachten en kan dienen als voorbereiding voor een mondelinge of schriftelijke verwerking. Voorbeelden van zo’n denkschema zijn in de afbeelding hieronder te zien. Geef leerlingen de opdracht om te tekenen wat ze op het plein anders zouden willen zien of laat ze tekenen en/of beschrijven welk uitstapje dit jaar écht gemaakt zou moeten worden en waarom. Laat de klas samen bedenken welke acties ondernomen kunnen worden om elkaar beter te leren kennen in de buurt, bijvoorbeeld rond een jaarfeest.

Grafische denkschema's fase 2 en 3

Fase 3 – klas 4, 5 en 6

De kinderen van de hogere klassen kunnen voortborduren op de aanpak hierboven. Ze kiezen een verkiezingsthema, maken er speerpunten van en beargumenteren dat voor de klas. Ze leren hun eigen mening en eigenheid steeds meer zichtbaar te maken. Als je jong bent ontvang je de wereld en leer je de wereld door nabootsing kennen. Hoe ouder je wordt, hoe meer je gaat bijdragen aan de vormgeving van de wereld. In een later stadium kunnen de leerlingen het verkiezingsthema ook naar de school vertalen. Welke ideeën heb je om de jaarfeesten te verbeteren, de pauzes leuker te maken, de buurt te betrekken bij projecten etc.? Teken een verkiezingsposter en presenteer deze. Wie spreekt het meest overtuigend? Wie weet worden er wel echt verkiezingen gehouden in de klas. Ook in deze leeftijdsfase kan het gebruiken van grafische schema’s leerlingen helpen om hun gedachten te ordenen.

 

Doorkijkje: de verkiezingsposters die vorig schooljaar maart in de tijd van de gemeenteverkiezingen in een klas 4/5 werden gemaakt zijn helaas meegenomen naar huis, maar waren een prachtige mengeling van eigen identiteit en waar je als groepje voor zou willen staan. Ieder groepje bedacht een eigen (partij)naam en schreef een programma. Het ingevulde schema dat als illustratie is bijgevoegd behoorde tot het voorwerk van de groep ‘antipesten’, die uiteindelijk de verkiezingen heeft gewonnen. Verkiezingsleuzen werden bedacht, portretten kwamen op posters en werden rijk geïllustreerd met belangrijke thema’s uit het verkiezingsprogramma.

 

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Frieda Wijnands op f.wijnands@bvs-schooladvies.nl en 06-2277 0142.

 

Nieuwe boekenlijst: burgerschap in boeken

Ook voor deze nieuwsbrief heeft Merel de Vink (Leesvink) in samenwerking met Annechien Wijnbergh (BVS-schooladvies) een lijst van boeken samengesteld, passend bij het thema burgerschap. De gedachte is dat je zo onderwerpen die niet binnen het periodeonderwijs aan bod komen, toch kunt behandelen. Bijvoorbeeld door stukjes tekst te gebruiken bij de lessen begrijpend lezen, bij het oefenen van mondelinge vaardigheden als debatteren, of in voorleessessies. Dit keer hebben we in deze lijst boeken opgenomen over vluchten en vluchtelingen, over ongelijkheid en hoe kinderen dat kunnen beleven en over het democratisch principe. In volgende nieuwsbrieven komen ‘klassieke vrijeschoolperiodes’ aan bod. Hiermee kan je de periode-inhouden dan juist mooi integreren in begrijpend leeslessen e.a.

 

In het voorjaar maken we een lijst boeken passend bij de leerlijn seksualiteit en relationele vorming. We horen graag wat voorbeelden uit de praktijk terug. Misschien een idee om in hogere klassen kinderen een stukje tekst te laten schrijven voor de volgende nieuwsbrief? Download hier de boekenlijst.

Annechien Wijnbergh is bereikbaar opa.wijnbergh@bvs-schooladvies.nl en 06-52055943. Merel de Vink is bereikbaar op merel@leesvink.nl en 06-24235563

Geplaatst op

Zo werkt Vrijeschool Rotterdam West aan inclusiviteit

Onze school is 7 jaar geleden opgericht door leerkrachten en ouders. Met als belangrijk doel om een eigentijdse school te zijn voor iedereen in de wijk. Voor ons betekent dit het steeds (onder)zoeken van de essentie en bedoeling van het vrijeschoolonderwijs. En vervolgens qua vorm en uitwerking durven loslaten, aanpassen en vernieuwen.


We stemmen ons daarbij af op onze context: hoe maak je vrijeschoolonderwijs in het hyperdiverse Rotterdam van nu, voor de kinderen in onze klassen, met de krappe arbeidsmarkt die we hebben? Wij proberen op onze school de drempels te verlagen zodat we toegankelijk zijn voor opvoeders met verschillende leefstijlen, overtuigingen of die zonder voorkennis over het vrijeschoolonderwijs instappen.


Heel zichtbaar is hoe wij in een lang traject met ouders en leerkrachten, de 11 bestaande jaarfeesten (met hun vaak expliciet Christelijke namen) hebben getransformeerd naar nu 4 jaarfeesten op basis van de seizoenen. Wij willen dat ieder kind – ongeacht hun culturele of spirituele achtergrond – zich herkent in hoe wij het ritme van het jaar beleven met elkaar. We hebben er dus voor gekozen om de veranderingen in de natuur voorop te stellen, en hoe we die als mens beleven en duiden. Dus heel dicht op hoe de jaarfeesten ooit door Rudolf Steiner zijn bedoeld, namelijk als verbindende kracht in de ouder-kind-leerkracht gemeenschap.


Maar naast over jaarfeesten gaan essentie, afstemming en lage drempels voor ons vooral ook over de inhoud van lessen, verhalen en liederen, en de algehele taal en uitstraling. En we houden bijvoorbeeld rekening met de praktische omstandigheid van parttime werkende collega’s (die ook nog een leven naast hun baan hebben!), het lerarentekort, en trends en wetenschap in de onderwijssector.


Hoe zorg je dat ons mooie beleefbare onderwijs ook uitvoerbaar is voor starters en leerkrachten die de overstap maken uit het reguliere onderwijs? Dat vraagt om het vertalen van het Vrijeschool Leerplan naar een helder curriculum voor zowel de zaakvakken, het periodeonderwijs als de kunstzinnige verwerking. Methoden en methodieken zien wij als handvat en we maken schoolbrede afspraken (standaarden). Dit alles biedt kaders voor alle leerkrachten en vergroot de kans op kwalitatief en beleefbaar onderwijs voor álle leerlingen.


Inclusief is voor ons ook dat je onderwijs biedt, zonder er meteen vanuit te gaan dat ouders/opvoeders dit thuis allemaal kunnen ondersteunen. Vanuit de wetenschappelijke kennis over gelijke kansen, streven we daarom voor álle leerlingen naar een hoge uitstroom. Dit vraagt aandacht voor doelgericht en cyclisch werken en het hebben van hoge verwachtingen. En dus ook keuzes maken in het aanbod, de timing ervan en de vorm. Zo werken we met differentiatie en een getallenlijn in de kleuterklas (wel gevilt!) en zetten in klassen één stevig in op technisch lezen.


We zijn nog jong, en we groeien gestaag in onze ambitie en zijn er nog (lang) niet! Dit vraagt in het team en met ouders veel uitwisseling, proberen, evalueren en dit gaat gepaard met fundamentele en ook lastige gesprekken. Maar die zoektocht, en soms pijn, dat is de prijs van ontwikkelen en transformeren.


Je kunt contact opnemen met Marije van der Meij via m.van.der.meij@vsrotterdamwest.nl

Geplaatst op

Bericht van de School-VAK

De school-vAK viert dit jaar dat de eerste onderwijsassistenten MBO-4 afstuderen. Dit brengen ze in onderstaand artikel graag onder de aandacht, alsook de mogelijkheid tot instroom per september aanstaande:

 

De eerste lichting studenten Onderwijsassistent Vrijeschool is afgestudeerd aan de School-vAK. Via een BBL-leerwerktraject kwalificeerden zij zich als Onderwijsassistent Vrijeschool (MBO 4). De eerste opleidingsgroep startte in januari 2021 met de BBL-opleiding Onderwijsassistent Vrijeschool. Eén van de diplomerende studenten is Sasja Rentink. Zij combineerde haar MBO 4-opleiding met een BBL-leerwerkplek bij Vrijeschool De Vuurvogel in Driebergen.


Sasja: “Ik vind de antroposofische OA-BBL opleiding een heel goede combinatie van theorie en praktijk. In de opleiding krijg je theorie aangereikt en opdrachten mee voor in de praktijk. Op je leerwerkplek leer je in het tweede jaar het vak helemaal in de praktijk: groepjes kinderen begeleiden, ontwikkellessen geven, didactiek, orde houden, voor de klas staan, observeren; allemaal leergebieden die je door het vaak te doen in de vingers krijgt.”


Deelname aan de 2-jarige BBL-opleiding betekent ook twee jaar lang minimaal 16 uur per week werken op een vrijeschool. Sasja Rentink kijkt hier positief op terug: “Je wordt daardoor ook deel van het team, dat is super leuk! En als je boft krijg je daarna een baan aangeboden en ben je al helemaal ingewerkt. De antroposofische verdieping die de opleiding aanbiedt is heel waardevol. Tijdens de lesuren en de antroposofische Verdiepingsdagen word je ondergedompeld in wat de antroposofie allemaal te bieden heeft; je krijgt vakken zoals schilderen, bordtekenen, euritmie, koorzang, de bewegende klas, temperamenten, kinderen met een hulpvraag, zelfzorg, didactiek, jaarfeesten en het 3- en het 4-ledig mensbeeld. Deze theorie en vakken zie je op je leerwerkplek terug en kun je in de praktijk brengen, integreren in jezelf en in de omgang met kinderen.”


Sasja kijkt positief terug op de opleiding: “Ik heb ronduit genoten van het werk op de leerwerkplek; Vrijeschool De Vuurvogel gaf mij de ruimte om mijzelf volop te ontwikkelen en ik kreeg heel goede begeleiding van de leerkrachten, het zorgteam en de examinator. Je moet je wel bewust zijn van het reguliere gedeelte van de opleiding, de theorievakken en bijbehorende examens vanuit het ROC, die horen er ook bij. Dat maakt ook dat je een officieel erkend MBO4-diploma kunt krijgen. De opleiding, leerwerkplek en huiswerk in combinatie met gezin en privé leven vond ik erg pittig. Het voordeel is dat je al in twee jaar een diploma op zak hebt. En zo ver ben ik nu, ik heb een contract aangeboden gekregen en heb momenteel een heerlijke baan waar ik iedere dag van geniet!”


Ook Sonja Helling, schoolleider bij De Vuurvogel en inmiddels ook docent bij de School-vAK is enthousiast over de opleiding: “Op de Vuurvogel in Driebergen zijn we heel blij met de BBL-opleiding Onderwijsassistent Vrijeschool. Wij hebben momenteel vier Onderwijsassistenten Vrijeschool in opleiding die 2 jaar lang voor 2 of 3 dagen per week onderdeel uitmaken van het team. Stuk voor stuk enthousiaste studenten die graag Onderwijsassistent willen worden op een vrijeschool. Zij leren veel in de praktijk en de school heeft er zo veel extra handen bij, waar leerkrachten en kinderen echt blij mee zijn! Dankzij de Subsidie Praktijkleren is het ook een goed betaalbare constructie. Als schoolleider kan ik deze studenten echt aanbevelen.”


Op 1 september 2023 is de eerstvolgende instroommogelijkheid voor nieuwe studenten Onderwijsassistenten Vrijeschool. Wil je kennismaken met de opleiding? Meld je dan aan voor de Open Ochtend van de School-vAK op woensdag 15 maart 2023 van 09.30 – 11.30 uur aan de Disketteweg 10 in Amersfoort. Aanmelden kan via info@school-vak.nl.


Meer informatie over de opleiding vind je via www.school-vak.nl. Of neem contact op met Roel Notten, Opleidingsmanager bij de School-vAK via T. + 31 6 34836386 | E. info@school-vak.nl of Sonja Helling: schoolleider@devuurvogeldriebergen.nl.

Geplaatst op

Nieuwe initiatieven voortgezet vrijeschoolonderwijs

Er bestaan in Nederland – al langer dan we soms denken – veel ‘afdelingen voor voortgezet vrijeschoolonderwijs’ onder niet-vrijeschoolbesturen. Onder ‘reguliere besturen’ zoals dat in ons jargon wel genoemd wordt. De school waar een dergelijke afdeling, of leerroute, wordt ondergebracht, noemen we de ‘moederschool’.

In Breda bestaat een dergelijke afdeling al sinds 1984, zij heet nu het Michael College en in Maastricht sinds 1986, momenteel onder de naam Bernard Lievegoed College. De laatstgenoemde is inmiddels ook formeel een echte ‘school’ met en een eigen bekostigingsnummer en bijna 1000 leerlingen.

Aan het einde van de jaren 80 van de vorige eeuw werd gedacht dat het niet meer mogelijk was vrijescholen of vrijeschool-afdelingen te stichten. Maar daar lieten initiatiefneemsters in vele provinciën het niet bij zitten. Sinds het begin van deze eeuw zijn er al vijftien afdelingen voor voortgezet vrijeschoolonderwijs (VO) bij gekomen. Dat zijn er meer dan het aantal vrijescholen VO onder een vrijeschoolbestuur in Nederland. Ook binnen deze nieuwe 21e-eeuwse afdelingen is doorgroei naar een echte school mogelijk. Dat gebeurde bijvoorbeeld in Delft waar het Waldorfonderwijs aan het Grotius College in augustus 2023 wordt opgevolgd door een vrijeschool onder een eigen bestuur: het Mercurius College. Toch zijn al die nieuwe groeikernen niet breed in beeld bij de traditionele vrijeschoolbeweging.

Begin deze eeuw waren de trajecten naar de start van een nieuw initiatief vaak lang en taai. Het bestuurlijk overleg bracht veel ‘ideologische beren op de weg’ en binnen de moederscholen verliep de communicatie zeker niet vanzelf. Soms duurde het wel vier jaar voordat een opening tot stand kwam en er binnen een bestaande school ruimte werd gemaakt voor het initiatief. Sommige initiatieven zijn helemaal niet gestart en uitgedroogd; er zijn ook afdeling die na enkele jaren weer zijn gesloten.

Maar in de laatste jaren is er veel meer openheid naar en vertrouwen in de vrijeschool pedagogie bij besturen en scholen. Initiatiefneemsters hebben meer oog voor de ‘ander’. Voor de visie en de belangen van de andere partijen: het bestuur, de moederschool, de docenten op die school en de omgeving van de school. En: vrijescholen zijn populair en dat betekent dat het voor velen interessant is zich daarbij aan te sluiten.

De BVS is betrokken bij veel initiatieven en de begeleiding daarvan. Momenteel zijn we actief betrokken bij initiatieven in Arnhem, Meppel en Bergen op Zoom. Arnhem start in augustus 2023 met drie 7e klassen, Meppel ook aan het begin van dat schooljaar met één 7e klas. Bergen op Zoom gaat naar verwachting in augustus 2024 starten.

We starten de begeleiding doorgaans in de ‘fase van voorbereiding en inrichting’ en wordt dan gefinancierd door de moederschool en het bestuur waaronder de afdeling gaat starten. In Meppel en Bergen op Zoom is ook al betrokkenheid tijdens de ‘initiatiefase’: de fase waarin nog geen definitief startbesluit genomen is.

Ondersteuning in de initiatie fase kan zeer effectief zijn. In die fase gaat het om de eerste oriëntatie en de contacten met besturen en moederscholen die open staan voor een vrijeschoolafdeling. De kennis van de BVS op alle gebieden binnen het vrijeschoolonderwijs en het vertrouwen dat de partners daaraan ontlenen, kan de tijd die nodig is voor het zetten van de eerste stap sterk reduceren. Een eerste stap is bijvoorbeeld een intentieverklaring of een startverklaring: een definitief besluit om te starten.

Probleem in deze fase is dat de initiatiefgroep meestal geen middelen heeft om ondersteuning in te huren en dat de moederschool en haar bestuur nog geen partij is en investeringen vooralsnog achterweg laat. In de eerste helft van 2023 willen we een steunfonds in (laten) richten en een gereduceerd tarief vanuit BVS aanbieden voor de ondersteuning in de initiatiefase.

Nieuwe afdelingen en scholen zijn de groeipunten binnen onze schoolbeweging. Plaatsen waar iets nieuws geboren wil worden en tot ontwikkeling kan komen. Dat nieuwe draagt natuurlijk de fysieke en geestelijke impulsen van haar afkomst met haar mee. Maar wie ze uiteindelijk zal worden, is voor ons nog niet zichtbaar. Die raadsels willen we graag ontsluieren. We willen hen graag zien worden wie ze zijn.

Elke nieuwe impuls, elke nieuwe afdeling of school, draagt de mogelijkheid in zich nieuwe kwaliteiten in de wereld te brengen. Die impulsen zijn wel verbonden met de vrijeschoolbeweging, maar daardoor hopelijk niet voorbestemd of ‘geblauwdrukt’.

Initiatieven ontstaan daar ‘waar levenswegen samenkomen’, indachtig de grondspreuk van een geliefde vrijeschool in Nederland. Een plaats waar mensen vanuit alle achtergronden en gezindten elkaar vinden en hun best doen om goed en betekenisvol onderwijs voor een nieuwe generatie te verzorgen. Hedendaags vrijeschoolonderwijs dat jongeren helpt in hun ontwikkeling tot zelfstandig oordelende, sociaal voelende en gericht handelende volwassenen.

 

Rob van der Meijden

Geplaatst op

Dilemma’s over inclusie op een VO-school in Amsterdam Nieuw-West

Schoolleider van Comenius Lyceum Amsterdam Freek op ’t Einde schrijft over inclusie op zijn school: “Na elf jaar werkzaam te zijn geweest binnen het voortgezet vrijeschoolonderwijs werk ik nu op een school in Amsterdam Nieuw-West, het Comenius Lyceum. Nieuw-West en denk dan aan de regio Slotervaart en Osdorp, is ontworpen in de jaren ’20 en gebouwd in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Het schoolgebouw is ontworpen door katholieke architecten. Je kunt de processie van de Christus op de binnenplaats nalopen. Ernaast stond een kerk. Dus kon je zo doorlopen, bijna binnendoor, voor de kerkdienst op Christelijke feestdagen.
 
Maar die tijd is voorbij. In Amsterdam wonen 130 nationaliteiten. Je spreekt over een meerderheid van minderheden. Dus geen groep is echt in de meerderheid. Alleen gaan de groepen bij elkaar wonen. Dus de mensen met een niet-Europese migratieachtergrond in Zuidoost en Nieuw-West. De mensen met een Europese migratieachtergrond in Zuid, West en Oost.
 
Als school heb je de opdracht om mensen van verschillende kijkrichtingen elkaar te laten ontmoeten. Ik vond dat in mijn vrijeschool-tijd lastig omdat dat toch veelal ‘witte’ scholen zijn. Maar hier op het Comenius hebben nagenoeg alle leerlingen een Marokkaanse of Turkse achtergrond. De autochtone leerlingen die in dit stadsdeel wonen pakken de metro naar Amsterdam Zuid. Is dat een probleem? Niet direct voor de leerlingen. Uit onderzoek blijkt dat jongeren graag op een school zitten met een vergelijkbare populatie als zijzelf. Dus dat klopt dan op het Comenius. Iedereen kan zichzelf zijn. Al het eten is altijd halal, de Romereis is niet vanzelfsprekend (veel meisjes moeten een machram mee) dus bedenken we een andere reis voor hen, twee gebedsruimtes, rekening houden met de Ramadan, viering van de Iftar, enzovoorts. Maar de ontmoeting moeten we organiseren. Dat doen we in een uitwisselingsproject met een meer witte school in Amsterdam-Noord. We hoeven geen internationaliseringsproject te beginnen met een school in Portugal, want een paar kilometer verderop is het leven al weer heel anders dan in Nieuw-West.
 
Ergens heb ik steeds heimwee naar de vrijeschool en merk dat de kennis over het onderwijs, de kijkrichting van Rudolf Steiner, dagelijks ook toepasbaar is in Nieuw-West. Een prachtige onderzoeksvraag is of er midden in een wijk als deze ook een vrijeschool gegrond kan worden met de Islam als bron in plaats van de Christusimpuls? Welke feesten vier je dan? Welke liederen zingt het schoolkoor? Waar wordt de subjectificatie/ persoonsvorming zichtbaar? Tijd voor een wilsimpuls? Wie denkt mee?”
 
Freek Op ’t Einde, bereikbaar op f.opteinde@comeniuslyceum.nl 

Geplaatst op

Dilemma’s over inclusie op een VO-school in Amsterdam Nieuw-West

Schoolleider van Comenius Lyceum Amsterdam Freek op ’t Einde schrijft over inclusie op zijn school: “Na elf jaar werkzaam te zijn geweest binnen het voortgezet vrijeschoolonderwijs werk ik nu op een school in Amsterdam Nieuw-West, het Comenius Lyceum. Nieuw-West en denk dan aan de regio Slotervaart en Osdorp, is ontworpen in de jaren ’20 en gebouwd in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Het schoolgebouw is ontworpen door katholieke architecten. Je kunt de processie van de Christus op de binnenplaats nalopen. Ernaast stond een kerk. Dus kon je zo doorlopen, bijna binnendoor, voor de kerkdienst op Christelijke feestdagen.
 
Maar die tijd is voorbij. In Amsterdam wonen 130 nationaliteiten. Je spreekt over een meerderheid van minderheden. Dus geen groep is echt in de meerderheid. Alleen gaan de groepen bij elkaar wonen. Dus de mensen met een niet-Europese migratieachtergrond in Zuidoost en Nieuw-West. De mensen met een Europese migratieachtergrond in Zuid, West en Oost.
 
Als school heb je de opdracht om mensen van verschillende kijkrichtingen elkaar te laten ontmoeten. Ik vond dat in mijn vrijeschool-tijd lastig omdat dat toch veelal ‘witte’ scholen zijn. Maar hier op het Comenius hebben nagenoeg alle leerlingen een Marokkaanse of Turkse achtergrond. De autochtone leerlingen die in dit stadsdeel wonen pakken de metro naar Amsterdam Zuid. Is dat een probleem? Niet direct voor de leerlingen. Uit onderzoek blijkt dat jongeren graag op een school zitten met een vergelijkbare populatie als zijzelf. Dus dat klopt dan op het Comenius. Iedereen kan zichzelf zijn. Al het eten is altijd halal, de Romereis is niet vanzelfsprekend (veel meisjes moeten een machram mee) dus bedenken we een andere reis voor hen, twee gebedsruimtes, rekening houden met de Ramadan, viering van de Iftar, enzovoorts. Maar de ontmoeting moeten we organiseren. Dat doen we in een uitwisselingsproject met een meer witte school in Amsterdam-Noord. We hoeven geen internationaliseringsproject te beginnen met een school in Portugal, want een paar kilometer verderop is het leven al weer heel anders dan in Nieuw-West.
 
Ergens heb ik steeds heimwee naar de vrijeschool en merk dat de kennis over het onderwijs, de kijkrichting van Rudolf Steiner, dagelijks ook toepasbaar is in Nieuw-West. Een prachtige onderzoeksvraag is of er midden in een wijk als deze ook een vrijeschool gegrond kan worden met de Islam als bron in plaats van de Christusimpuls? Welke feesten vier je dan? Welke liederen zingt het schoolkoor? Waar wordt de subjectificatie/ persoonsvorming zichtbaar? Tijd voor een wilsimpuls? Wie denkt mee?”
 
Freek Op ’t Einde, bereikbaar op f.opteinde@comeniuslyceum.nl 
 

Geplaatst op

Uitslag klanttevredenheidsonderzoek BVS Schooladvies

In het najaar hebben we een klanttevredenheidsonderzoek uit laten voeren door Cedeo. Dat leidde tot een zeer goed resultaat: een score van 94,9%. Daarmee is dus veel meer dan de vereiste minimale 80% van de opdrachtgevers tevreden tot zeer tevreden over de kwaliteit van de onderwijsbegeleiding en -adviestrajecten en de performance van het BVS-schooladvies.


Wil je meer weten?

Lees hier ons rapport.

Geplaatst op

Column – Schouders ophalen

In de opleiding Vrijeschoolpedagogie voor VO-docenten schrijven docenten een column waarom zij op een vrijeschool werken. Lyno Storm (BC Broekhin) schreef deze column.


Haalt u nog even uw schouders op. Dit is vaak de standaard reactie op alle ongelijkheid en verwoesting die we op de wereld hebben. Alles ligt buiten ons bereik. Misschien haalt u naar aanleiding van deze opening nu ook wel uw schouders op. Waarom niet, lekker warm in uw huis onder het genot van een kop koffie of thee misschien? Ik zal de eerste zijn die zijn eigen hypocrisie erkent. Thuis hebben we meer ruimte dan nodig, de verwarming op 20 graden en twee auto’s voor de deur. We vliegen graag naar verre landen en hebben zelfs twee kinderen. We dragen merkkleding en doen boodschappen bij een van de grootste ketens in Nederland. Maar soms ben ik wel trots, dan eten we een dag geen vlees… Shame on me…. Maar eerlijk, ik weet niet waar ik moet beginnen. Alles voelt als druppels op een gloeiende plaat. De meeste druppels verdampen zelfs voordat het de plaat raakt. Ook deze gedachte valt onder het kopje smoes….


Toch is er iets waar ik wel blij van word en waardoor ik hoop houd. Dat is ons onderwijs, het vrijeschoolonderwijs. Het soort onderwijs waar zelfontplooiing en een gezonde eigenwijsheid worden gestimuleerd. Het is zo ingericht dat we naar de hele mens kijken. Aan alles wat ons tot mens maakt besteden we aandacht aan. Het hoofd, het hart en de handen worden allemaal als gelijke behandeld. De een niet belangrijker dan de andere. Met als basis altijd een goed gesprek. Ik stel me het vrijeschoolonderwijs voor als de aarde. De aarde met al zijn organismen. Het heeft allemaal aandacht nodig. Wanneer je de aarde de aandacht geeft die het nodig heeft dan zal het onvoorwaardelijk kunnen blijven geven. De aarde weerspiegelt zich in ons. De geschiedenis van wie we waren tot aan wie we nu zijn. Ons onderwijs is op zoek naar de balans in de mens als compleet wezen. Kinderen worden uitgedaagd om tot creatief denken te komen, om zo nieuwe dingen te laten ontstaan en een betere toekomst te creëren. Gelukkig mogen wij in dit onderwijs daar ons steentje aan bijdragen. Wij mogen de vlam doen ontsteken.


Haalt u uw schouders nog even met mij op…? Ik hoop voor onze leerlingen dat we het onderwijs bieden waardoor zij dat niet meer willen. Geen schouderophalende mensen meer, maar in balans met de omgeving en met elkaar. Dan hoop ik dat we elkaars verschillen gaan erkennen en vieren. Dat iedereen zijn ruimte krijgt en uitgaat van het vertrouwen. Want het gemeenschappelijke doel zal ondanks onze verschillen de boventoon voeren. Ik realiseer me aan het einde van dit moraliserende stuk dat het nadenken en schrijven over dit onderwerp wellicht tevergeefs is. Ik ben bang dat in de toekomst moraliteit een vergeten woord zal worden. Omdat deze te ver af staat van de consumptiemaatschappij. Ik leg mijn hoop bij onze kinderen, onze toppers.


Gelukkig is deze hoop niet gebaseerd op fata morgana’s. Onlangs kwam er een leerling naar mij toe met een klein cadeautje. Toen ik haar vroeg waarom, was het antwoord ‘zomaar’. Het was een steen die ze in een steenwinkeltje tegenkwam. De steen die ze voor mij mee had genomen was de eagle’s eye. Deze steen heeft bepaalde eigenschappen die ze me graag toewenste. Zonder dat ze het doorhad raakte ze me meer dan ze misschien bedoeld had. Ik voelde de tranen opborrelen. Ik wist niet goed hoe ik haar moest bedanken. Elk jaar rond deze tijd wanneer de bladeren van de bomen vallen worstel ik met mezelf. Het opgeven van veel dingen komt dan telkens weer om de hoek kijken. Nu is een van de eigenschappen van de steen dat hij helpt bij je emoties, bescherming en nog veel meer. Precies wat ik nodig had. Ik heb hem nu naast mijn bed liggen. Maar wat ik nog meer nodig had, dat was de leerling zelf. Een engelendaad. Zomaar. Een inspiratiebron van hoop die voor mij feller straalt dan de zon!


Lyno Storm

Geplaatst op

Donkere dagen vragen om goede voornemens

Nu het in ons land bijna midwinter is, trekken we ons terug in de warmte van onze huizen. Zoals de aarde zich klaarmaakt voor de winter, zo keren wij ook naar binnen toe. Die cyclus herhaalt zich iedere dag. Ons lichaam herstelt ’s nachts en we slapen een nachtje over alles wat ons bezighoudt. We verwerken ’s nachts informatie die we in ons lichaam en in ons hoofd opslaan. We komen dan tot oplossingen voor de problemen die we overdag tegenkomen. Verhalen zijn daarbij helpend. Ook wanneer we er met ons denken nog niet helemaal bij kunnen, kan een verhaal rust brengen. De nacht brengt raad en meer dan dat; ze brengt ook invallen en frisse ideeën. Dit gegeven is de basis voor het periodeonderwijs op de vrijeschool.


Op veel scholen staat dit schooljaar het opfrissen van het periodeonderwijs centraal. Veel leerkrachten  voelen de behoefte om oude waarden met nieuwe input te verbinden. Gezichtspunten die in onze tijd aan het veranderen zijn willen we integreren met de bekende ‘vrijeschoolperiodes’. Het gebruik van kinder- en jeugdliteratuur kan hierbij helpen. Er worden zoveel mooie, nieuwe boeken uitgegeven. En die boeken kunnen goed helpen bij de invulling van het periodeonderwijs.


Onze adviseur Annechien Wijnbergh kreeg van diverse kanten de vraag om mee te denken over een passend adventsverhaal om in de klas te vertellen of voor te lezen. En ontving Merel de Vink van Leesvink de volgende vragen: welke boeken passen bij welke periode? Welke boeken bij welk jaarfeest? We willen de (kinder- en jeugd)literatuur meer helpen koppelen aan de periode-inhouden. In dit artikel (en komende) geven we je boekentips die je niet alleen helpen bij het periodeonderwijs, maar ook bij een vak als begrijpend lezen. Boeken met mooie, inclusieve thema’s die kinderen kunnen helpen om de wereld om hen heen beter te begrijpen.


Klik hier voor de boekenlijst

 

Later in het jaar volgen net zulke lijsten, maar dan op zaakvakthema gekozen. Zo kunnen ook alle nieuwe collega’s, die momenteel op de scholen werken, gemakkelijker de koppeling maken tussen periode-inhoud, een vak als begrijpend lezen (zonder dat er een methode voor nodig is), en het nieuwe vak burgerschap. Het wordt een samenwerking: Merel maakt de boekenlijsten, Annechien biedt didactische ondersteuning om boeken te gebruiken bij periodeontwerp, begrijpend lezen en schrijven van teksten.


Wil je meer informatie over het aanleggen van een kwalitatieve boekencollectie die past bij het periode-onderwijs? Merel helpt en adviseert je graag. Merel en Annechien (namens alle taalcollega’s van BVS-schooladvies) werken graag samen en zijn te benaderen bij vragen rondom inrichten van boekencollecties en aanpak van begrijpend lezen en schrijven van teksten bij zaakvak- en taalperiodes.


Annechien Wijnbergh is bereikbaar op a.wijnbergh@bvs-schooladvies.nl en 06-52 05 59 43.

Merel de Vink is bereikbaar op merel@leesvink.nl en 06- 24 23 55 63.